| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Informatiebureau van het Nederlandse Rode KruisNaamsvariant
Nationaal Opsporingsbureau; Sectie/afdeling Oorlogsnazorg; National Tracing Bureau
Oprichtingsdatum
1 augustus 1914
Toelichting op de periode van bestaan
1914-heden. Als gevolg van een reorganisatie is in 1998 het Informatiebureau gewijzigd in de sectie Oorlogsnazorg. Oprichters
In opdracht van de overheid heeft het Nederlandse Rode Kruis het Informatiebureau opgericht Aanleiding voor oprichting
Bij Koninklijk Besluit van 2 april 1909 werd aan het Nederlandse Rode Kruis opgedragen om voorbereidingen te treffen om een informatiebureau voor zieken en gewonden op te richten. Het Rode Kruis zou bij mobilisatie het informatiebureau in werking moeten brengen en houden. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd in 1914 daadwerkelijk een informatiebureau opgezet die gedurende de oorlogsjaren werkzaam was. Na afloop van de oorlog bleef het Informatiebureau bestaan, maar de werkzaamheden waren minimaal.
Voorloper
Centraal Informatie Bureau van het Nederlands-Indisch Rode Kruis
Nederlandse Missie tot Opsporing van Vermiste Personen uit de Bezettingstijd Gemeentelijk Inlichtingenbureau voor Joden te Westerbork Centraal Informatie- en Correspondentiebureau van het Centraal Bestuur van het Nederlandse Rode Kruis in Bevrijd Gebied Opsporingsbureau Joodsche Personen te Amsterdam Informatiebureau Nederlands Volksherstel van de Stichting Volksherstel Amsterdam Bureau Ex-Politieke Gevangenen van de Stichting 1940-1945 Bureau Informatie en Opsporing van Nederlanders in Duitsland Afwikkelingsbureau Concentratiekampen Opvolger
Rechtsvorm
Stichting Inrichting van de organisatie
Bij het begin van de mobilisatie in 1939 werd het Informatiebureau weer actief. Inmiddels was er ook een nieuw Koninklijk Besluit en een instructie in werking getreden die de werking en het doel van het Informatiebureau vastlegden. Het Informatiebureau werd in eerste instantie bekostigd door het departement van Defensie. Later zou de financiering bij het ministerie van Sociale Zaken en het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur/Sport komen te liggen. Organisatie van het Informatiebureau De onderstaande schema's geven aan hoe het Informatiebureau was ingericht in verschillende periodes van zijn bestaan. Het einde van een periode en het begin van de volgende werd gekenmerkt door een wijziging in de structuur van de organisatie. In onderstaande schema's zijn deze periodes apart beschreven. Het schema bevat vier elementen: De naam van de afdeling, de naam van de eventuele onderafdeling, de periode dat deze afdeling heeft bestaan en eventuele bijzonderheden. 1939-1944
1945-1953 Na de oorlog waren, door de nieuwe situatie, de afdelingen die tijdens de oorlog hadden bestaan achterhaald. Andere werkzaamheden dienden juist geïntensiveerd worden. Er werd besloten om het Informatiebureau vanaf 5 mei 1945 te reorganiseren. Het Informatiebureau, het Correspondentiebureau en de Inlichtingendienst voor Burgers werden na de oorlog geïntegreerd tot één dienst: het Informatiebureau. Naast het Informatiebureau van het Rode Kruis waren er nog diverse andere organisaties en bureaus die zich bezig hielden met het opsporen van vermisten en het geven van inlichtingen over personen. Dit werkte niet bevorderlijk en het ministerie van Sociale Zaken besloot eind 1946 tot centralisatie van de opsporingswerkzaamheden. In het Informatiebureau, dat sinds september 1945 tot National Tracing Bureau was benoemd, werden het Gemeentelijk Inlichtingenbureau voor Joden, het Informatie Werk van de Nederlandse Israëlitische Gemeente in Utrecht, verschillende Amsterdamse bureaus en het Afwikkelingsbureau Concentratiekampen opgenomen. In 1947 werd de opsporing van vermiste personen ondergebracht bij de Nederlandse Missie tot Opsporing van Vermiste Personen uit de Bezettingstijd dat dat jaar was opgericht. De opsporing van vermiste personen door alleen maar gebruik te maken van archieven en cartotheken bleek geen voldoende resultaten meer te bieden. Praktisch veldwerk in Duitsland zelf was noodzakelijk. De Missie tot Opsporing werd opgericht om in Duitsland op zoek te gaan naar vermiste personen en documentatie die kon helpen bij het opsporen van vermisten en/of het vaststellen van het lot van de personen in kwestie. In Duitsland waren sinds de capitulatie reeds Nederlandse Rode Kruis-teams bezig met de opsporing van vermiste personen. De Nederlandse Militaire Missie in Duitsland had de opsporing in Duitsland overgedragen aan het Nederlandse Rode Kruis. Met de instelling van de Missie tot Opsporing werden de Rode Kruis-teams vervangen door medewerkers van de Missie tot Opsporing. Het Informatiebureau bleef wel betrokken bij de opsporingswerkzaamheden. Het bureau werd belast met de administratieve kant van de opsporing, zoals het beheer van de persoonsdossiers.
1954-1998 Het is niet precies duidelijk hoe de organisatie van het Informatiebureau in periode 1954-1998 was ingericht. Alleen op hoofdlijnen is de inrichting en de positie van het Informatiebureau binnen het Nederlandse Rode Kruis duidelijk.
1998-heden
Positie binnen de organisatie
Het Informatiebureau was een afdeling van het Nederlandse Rode Kruis. Vanaf 1998 werd dit bureau, de afdeling Oorlogsnazorg. Doelstelling
Doelstellingen van het Informatiebureau 1. Op grond van de vier Conventies van Genève van 1949 en de aanvullende protocollen van 1977, het voorbereiden op het verstrekken van hulp in oorlogstijd aan militairen, krijgsgevangenen en burgers. De hulp bestaat uit het verstrekken van informatie aan familie, het behandelen van opsporingsverzoeken en het verzenden van pakketten etc. 2. Het opsporen van personen en het herstellen van het contact tussen personen, die elkaar zijn kwijtgeraakt. Taken
Taken van het Informatiebureau
1. Het behartigen van de belangen van de getroffenen en hun verwanten tijdens de Tweede Wereldoorlog.
2. Het opsporen cq vaststellen van het lot van vermiste personen. De opsporing van vermiste personen vond op twee manieren plaats: door middel van individuele tracing, en - specifiek voor sommige categorieën oorlogsgetroffenen - groepsgewijze opsporing. Dit gold bijvoorbeeld voor joden die bij aankomst in een concentratiekamp direct werden vergast en niet eerst werden geregistreerd. Alleen via onderzoek naar de gehele groep kon worden bepaald wat met een individu was gebeurd. Het Informatiebureau heeft verschillende werkrapporten opgesteld die de transporten naar verschillende kampen reconstrueerden. Individuele opsporingsverzoeken werden naar het Central Tracing Bureau (CTB) en de zonale tracingbureaus gestuurd. Deze instellingen behandelden de opsporingsaanvragen in Duitsland. Het Informatiebureau, dat aangewezen was als het National Tracing Bureau, was de enige instantie in Nederland die deze verzoeken tot opsporing of informatie mocht indienen bij het CTB. Na opheffing van het CTB, werd de International Tracing Service (ITS) te Arolsen de instantie waar informatie over vermiste personen verkregen kon worden. Tracing middels archiefonderzoek leverde in 1947 geen voldoende resultaten meer op. Dat jaar werd dan ook besloten om de Nederlandse Missie tot Opsporing van Vermiste Personen uit de Bezettingstijd opgericht, die veldwerk kon verrichten in Duitsland. Het Informatiebureau bleef verantwoordelijk voor de administratieve kant van de opsporing, waaronder het beheer van de persoonsdossiers. 3. Het verstrekken van inlichtingen over repatriëring en evacuatie. Het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis had zelf geen actieve rol in de repatriëring van Nederlandse displaced persons en (Indische) Nederlanders uit Nederlands-Indië. Wel was het een centraal informatiepunt waar betrokkenen inlichtingen konden krijgen over familieleden die werden gerepatrieerd. Bovendien ontving het Informatiebureau van andere instanties lijsten van repatrianten. Deze gegevens werden weer gepubliceerd of doorgegeven aan betrokkenen. 4. Het verstrekken van inlichtingen over getroffenen aan familie. Inlichtingen werden gegeven over zowel vermiste burgers als krijgsgevangenen. Ook kwamen verzoeken om inlichtingen van het Internationale Rode Kruis, nationale bureaus voor krijgsgevangenen en de Deutsche Dienststelle bij het Informatiebureau binnen betreffende vermiste geallieerde en Duitse militairen die waarschijnlijk in Nederland waren overleden. Daarnaast verstrekte het Informatiebureau informatie aan familieleden over Nederlanders die hadden gediend in de SS of het Duitse leger. 5. Het afhandelen van nalatenschappen. Persoonlijke eigendommen van personen die in het buitenland overleden waren, werden soms naar het Informatiebureau gestuurd. Het Informatiebureau probeerde de nabestaanden te achterhalen en zorgden ervoor dat de nabestaanden de nalatenschappen in hun bezit kregen. 6. Het verstrekken van inlichtingen over graven, identificatie en berging van stoffelijke overschotten van oorlogsgetroffenen. De Afdeling Gravendienst van het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis werkte samen met de Gravendienst en de Dienst Identificatie en Berging (DIB) van het ministerie van Oorlog. De afdeling Gravendienst van het Informatiebureau verstrekte gegevens aan de DIB om tot identificatie van onbekende gesneuvelden te komen. De DIB stuurde op hun beurt de opgravings- en overbrengingsrapporten weer aan het Informatiebureau. Het Informatiebureau registreerde de graven, verstrekte informatie over grafliggingen en gaf inlichtingen over buitenlandse overleden militairen aan de Agence Centrale des Prisonniers de Guerre bij het Internationale Rode Kruis, de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge te Kassel en de Deutsche Dienststelle te Berlijn in. De meeste stoffelijke overschotten betroffen namelijk in Nederland gesneuvelde geallieerde of Duitse militairen. 7. Het bemiddelen bij overlijdensakten. Europa Ten behoeve van het opstellen van overlijdenscertificaten verschafte het Informatiebureau gegevens aan de Commissie tot het doen van Aangifte van Overlijden van Vermisten inzake overlijden en vermissing van joodse personen, dwangarbeiders en ex-politieke gevangenen die niet waren teruggekeerd. Op basis van de gegevens van het Informatiebureau kon deze commissie overlijdensakten opstellen en afgeven. Nederlands-Indië Het Informatiebureau bemiddelde ook voor Indische Nederlanders in het verkrijgen van overlijdensaktes die noodzakelijk waren in verband met de afhandeling van onder andere erfenissen. Aanvraagformulieren voor een uittreksel overlijdensakte werden opgestuurd naar de Opsporingsdienst van Overledenen te Batavia. De terug ontvangen uittreksels overlijdensaktes werden doorgestuurd naar de familie. Voor vermisten werden in eerste instantie geen overlijdensakten afgegeven, maar alleen vermissingsverklaringen. Vanaf 1946 was het voor nabestaanden van sommige groepen vermisten, zoals voor vermiste opvarenden van getorpedeerde schepen mogelijk een overlijdensakte te verkrijgen. 8. Het verifiëren in het kader van diverse regelingen. Verificatiewerkzaamheden werden door het Informatiebureau uitgevoerd ten behoeve van de staving van aanspraken tot schadevergoeding op de Duitse overheid en bedrijven, ten behoeve van de vererving van nalatenschappen en in het kader van de Nederlandse pensioen- en uitkeringswetten en -regelingen. Deze werkzaamheden werden in de loop van de jaren steeds belangrijker en maakten een steeds groter deel uit van activiteiten van het Informatiebureau. Waar vlak na de bevrijding de opsporing van vermiste personen de belangrijkste taak was, werd dit op den duur de verificatiewerkzaamheden. 9. Het doen van onderzoeken naar groepen getroffenen. Dit betreft het doen van onderzoek door het Informatiebureau/de afdeling Oorlogsnazorg ten behoeve van het vaststellen van het lot van oorlogsgetroffenen zoals het opstellen van werkrapporten waarin de transporten van en naar diverse kampen werden gereconstrueerd. Daarnaast voerde de afdeling onderzoek uit betreffende Weinreb en onderzoek in opdracht van derden. 10. Het uitoefenen van taken die niet gerelateerd zijn aan de Tweede Wereldoorlog. Het uitvoeren van deze taken gebeurt als gevolg van oorlogen en rampen, zoals
Doelgroep
Verzetsdeelnemers Nederland
Vervolgingsslachtoffers Nederland
Toelichting op geografische trefwoorden
Het Informatiebureau had haar werkterrein zowel in Europa, inclusief de Sovjet-Unie, als Nederlands-Indië. Verwijzing naar andere archiefvormers
Literatuur
Archief van het InformatiebureauPeriode
1914-heden. Merendeel is vanaf 1945
Vindplaats
Nederlandse Rode Kruis, Den Haag http://www.rodekruis.nl/Content/Nationale_Hulp/Oorlogsarchief Toegang
Geen toegang Anders Toelichting
Er bestaat een plaatsingslijst van het archief. De bestanden worden echter niet per dossier beschreven, maar per bestand. Een nadere toegang ontbreekt voor veruit de meeste bestanden. Op het ogenblik wordt gewerkt aan het ordenen van het archief en het toegankelijk maken middels een inventaris. Het archief van de afdeling Oorlogsnazorg zal op termijn in beheer worden overgedragen aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. Indices op toegang
Er bestaan twee overkoepelende indices op het archief. Dit zijn de Centrale Europese Cartotheek en de Centrale Indische Cartotheek. Beide indices bevatten indexkaarten die verwijzen naar de Europese en Indische persoonsdossiers en correspondentie. De CIC en CEC zijn gedigitaliseerd. Omvang
Ruim 1300 meter. Na inventarisatie zal de omvang van het archief verminderd zijn vanwege de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende bescheiden. Archiefordening
Alfabetisch Chronologisch Numeriek Thematisch Informatiedrager
foto microfiche papier Andere informatiedrager
Een aantal archiefbestanden is inmiddels gedigitaliseerd.
Openbaarheid
beperkte openbaarheid niet openbaar Toelichting
Het archief is niet openbaar. Inzage in het eigen persoonsdossier is wel mogelijk. Inzage in of informatie uit het dossier van een nog levend familielid, is alleen mogelijk met de schriftelijke toestemming van de betrokken persoon vanwege de privacy. In voorkomende gevallen kan medewerking worden verleend aan wetenschappelijk onderzoek. Er dient daartoe een schriftelijk verzoek ingediend te worden gericht aan het hoofd van de afdeling. In dit verzoek moet de vraagstelling en het onderzoek beschreven worden en vermeld worden in welk kader het onderzoek wordt verricht (afstudeerscriptie, artikel, promotie, et cetera). Als de toestemming wordt verleend, zal de onderzoeker een archiefverklaring moeten tekenen om toegang te verkrijgen tot de gegevens. Het onderzoek zal worden begeleid door één van de behandelaars van de afdeling. Verloren geraakt
Bij het bombardement op 3 maart 1945 op Den Haag is het grootste gedeelte van het archief van het Informatiebureau vernietigd. Archief uit de oorlogsperiode is dus haast niet meer aanwezig. Lijsten van de in Japans krijgsgevangenschap verkerende militairen waren elders opgeslagen en doorstonden de oorlog. Analytische beschrijving van het archief
Het archief van het informatiebureau/de afdeling Oorlogsnazorg is een bijzonder archief. Zowel qua inhoud als qua vorm. Het archief van de afdeling Oorlogsnazorg is echter niet goed toegankelijk. Momenteel (2009) wordt het archief geïnventariseerd om een beter overzicht te krijgen van de aanwezige bestanden en het meer toegankelijk te maken. Archief Er is weinig materiaal van het Informatiebureau uit de oorlog bewaard gebleven, doordat bij het bombardement op Den Haag begin maart 1945 het grootste deel van het archief verloren is gegaan. Na de oorlog werd het archief opnieuw opgebouwd. Het archief bestaat uit drie soorten archief. Archief dat is ontstaan bij het uitoefenen van de taken; (delen van) archieven van instellingen die tijdens de oorlog actief waren; en ten derde archieven van andere opsporingsorganisaties die verkregen werden na de centralisatie van het opsporingswerk bij het Informatiebureau. Een goed voorbeeld van 'oorlogarchieven' is het Kreismateriaal dat na de oorlog uit Duitsland via de International Tracing Service is ontvangen. Het materiaal bevat medische gegevens, ziekenfondsgegevens en gegevens van verschillende gemeenten. Daarnaast heeft het Informatiebureau delen van de administratie van de kampen Vught, Westerbork en Amersfoort verkregen. Met behulp van onder andere dit materiaal kon het lot van vermisten bepaald worden. Van de volgende bureaus die zich bezig hielden met de opsporing van vermiste personen en de informatieverstrekking hierover zijn de archieven en meestal ook de opsporingstaak overgenomen:
Het grootste deel van het archief van de afdeling Oorlogsnazorg vormen de persoonsdossiers. Deze dossiers zijn aangemaakt naar aanleiding van de opsporing van vermisten en later ook in het kader van verificatiewerkzaamheden voor pensioen- en uitkeringsaanvragen. Vooral de oudste dossiers bevatten vaak ook origineel archiefmateriaal uit andere archiefbestanden. De belangrijkste toegangen op de persoonsdossiers zijn de Centrale Europese Cartotheek en de Centrale Indische Cartotheek. Beide zijn gedigitaliseerd. Vernietiging Er is door het Informatiebureau nooit een selectielijst vastgesteld of een goed vernietigingsbeleid opgezet aan de hand waarvan stukken uit het archief vernietigd konden worden. Duidelijk is wel dat er in de loop van de tijd delen van het archief zijn vernietigd. Niet altijd is duidelijk, wat, wanneer en waarom archiefstukken zijn vernietigd. Bij het inventariseren van het archief in 2009 is bepaald wat definitief bewaard moet worden en wat in aanmerking komt voor vernietiging (op termijn). Vooral stukken die elders permanent bewaard worden, worden door de afdeling Oorlogsnazorg niet bewaard. Dit betreft met name stukken inzake de verificatie van aanvragen in het kader van pensioen- en uitkeringen en schadeclaims van oorlogsgetroffenen. De verificatieaanvragen komen bij de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) vandaan en de taak van het Informatiebureau was om de gegevens van de aanvragers van de pensioenen te verifiëren. De originele aanvraag plus de bevindingsrapporten van het Informatiebureau worden bewaard in de persoonsdossiers van de PUR. Deze persoonsdossiers zullen, na schoning, permanent bewaard worden. Ook verificatieformulieren die in het kader van CADSU-II zijn ontstaan en die reeds bewaard worden bij het Nationaal Archief, zullen vernietigd worden. Ook andere bestanden waarvan de originelen bewaard worden bij andere organisaties komen voor vernietiging in aanmerking. Daarnaast worden nog een aantal stukken van ondergeschikt belang vernietigd. Formats Door de afdeling Oorlogsnazorg is een (voorlopig) archiefschema opgesteld dat als basis zal dienen voor de uiteindelijke inventaris. De taken die het Informatiebureau heeft uitgevoerd na de Tweede Wereldoorlog vormen de basis voor het archiefschema. De gedeponeerde archieven worden als zelfstandig onderdeel opgenomen in het archiefschema als verzamelingen van documentatie en gedeponeerde archieven. Vanwege de omvang, de complexiteit, de matige toegankelijkheid en de waarde van dit archief is gekozen om aan het archief van de afdeling Oorlogsnazorg meerdere formats te wijden. Elke rubriek/taak van het archiefschema heeft een eigen format. Omdat het archiefschema een voorlopige toegang is, kunnen er nog wijzigingen optreden. Daardoor kan het zijn dat rubrieken in het archiefschema wijzigingen, worden verwijderd of worden toegevoegd in de loop van het inventarisatieproces. Hierdoor kan het zijn dat de formats niet meer overeen komen met het archiefschema/de inventaris. De formats bevatten een overzicht van wat voor soort dossiers zijn gevormd bij het uitoefenen van een specifiek taak en terug te vinden zijn in het archief.
Van de collectie Overeem wordt waarschijnlijk een aparte inventaris gemaakt. De Duitse akten zijn afkomstig van het Informatiebureau, maar zijn nu in bezit van het Centraal Bureau voor Genealogie. Bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie is een kopie van de Collectie Krijgsgevangenen Nederland aanwezig. De originele stukken bevinden zich bij de afdeling Oorlogsnazorg. De algemene - niet-inhoudelijke - informatie wordt alleen beschreven in dit algemene format over het archief van het Informatiebureau. In de formats wordt een inhoudelijke analyse gegeven van de neerslag van een specifieke taak. Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
Het huidige archief van de afdeling Oorlogsnazorg is een gedeelte van het archief van het vroegere Informatiebureau. De archieven betreffende de andere activiteiten van het Informatiebureau, dat een bredere opdracht had dan de afdeling Oorlogsnazorg zijn overgedragen aan het concernarchief van het Nederlandse Rode Kruis. Dit betreft onder andere archiefbescheiden die gevormd zijn na de watersnoodramp en de oorlog in Korea. Bronnen
Archief van het Informatiebureau; Belangenbehartiging van getroffenen en hun verwanten tijdens WOII.Beginjaar
1940
Eindjaar
1952
Informatiedrager
papier Analytische beschrijving van het archief
Het behartigen van de belangen van getroffenen en hun verwanten tijdens de Tweede Wereldoorlog, had vooral te maken met het verstrekken van informatie over vermiste personen. Het archief bevat dan ook materiaal over het geven van inlichtingen over gewonden en vermiste militairen en militairen in krijgsgevangenschap; stukken betreffende het verzenden van voedselpakketten en stukken betreffende het geven van sociale zorg aan achtergebleven gezinsleden van krijgsgevangen door afdelingen van het Nederlandse Rode Kruis. Archief van het Informatiebureau; Verzamelingen van documentatie en gedeponeerde archieven in het kader van het verschaffen van context voor onderzoek naar WOII.Beginjaar
1940
Eindjaar
2001
Analytische beschrijving van het archief
Voor de uitvoering van de taken werd niet alleen archief gevormd, maar werden ook archieven afkomstig van organisaties die in de oorlog actief waren geweest (her-)gebruikt. Een goed voorbeeld hiervan is de cartotheek van de Joodsche Raad die met een heel ander doel was opgericht. Maar de informatie die hierin stond kon na de bevrijding wel helpen bij de opsporing van vermiste mensen of het doen van verificatieonderzoek in het kader van pensioenaanvragen. Daarnaast kwam door de centralisatie van het opsporingswerk bij het Informatiebureau veel archieven en cartotheken van andere opsporingsinstanties bij het bureau van het Nederlandse Rode Kruis terecht. Deze bestanden werden soms als een geheel intact gelaten, maar het kon voorkomen dat de stukken geïncorporeerd werden in het archief van het Informatiebureau. Deze gedeponeerde archieven en collecties hebben een grote verscheidenheid: van de Joodsche Raad-cartotheek en (delen van) kampadministraties tot oorlogsarchieven uit Duitsland (Kreismateriaal) en lijsten en cartotheken van andere opsporingsinstanties. De afdeling Oorlogsnazorg van het Nederlandse Rode Kruis beheert deelarchieven van en collecties over:
Naast deze bestanden, zijn er nog een aantal bestanden van andere organisaties en bestanden waarvan de stukken van diverse instellingen afkomstig zijn. Een voorbeeld van de laatste is de Centrale Documentatie (102 dozen). Dit belangrijke bestand bevat documentatie op onderwerp. Het bevat catalogi/archiefoverzichten, correspondentie met instellingen waarmee contacten werden onderhouden, informatie over belangrijke correspondentie, werkrapporten, boeken, etcetera. Archief van het Informatiebureau; Verstrekking van inlichtingen over graven, identificatie en berging van stoffelijke overschotten van oorlogsgetroffenen.Beginjaar
1944
Eindjaar
1972
Analytische beschrijving van het archief
De Afdeling Gravendienst van het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis werkte samen met de Gravendienst en de Dienst Identificatie en Berging (DIB) van het ministerie van Oorlog. De afdeling Gravendienst van het Informatiebureau verstrekte gegevens aan de DIB om tot identificatie van onbekende gesneuvelden te komen. De DIB stuurde op hun beurt de opgravings- en overbrengingsrapporten weer aan het Informatiebureau. Het archief bevat dan ook veel correspondentie tussen deze organisaties. Het Informatiebureau registreerde de graven, verstrekte informatie over grafliggingen en gaf inlichtingen over buitenlandse overleden militairen aan de Agence Centrale des Prisonniers de Guerre bij het Internationale Rode Kruis, de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge te Kassel en de Deutsche Dienststelle te Berlijn in. De meeste stoffelijke overschotten betroffen namelijk in Nederland gesneuvelde geallieerde of Duitse militairen. Daarnaast zijn er ook stukken betreffende omgekomen Nederlandse burgers en militairen, personen die gefusilleerd zijn; Nederlanders in Duitse krijgsdienst en geallieerde militairen. Het archief bevat stukken betreffende de exhumatie en identificatie van stoffelijke overschotten, de overbrenging van stoffelijke overschotten naar begraafplaatsen of naar het land waar de overledene vandaan kwam; en stukken betreffende graflocaties. Verder bevat het een groot aantal ingekomen en minuten van uitgaande stukken van en aan (buitenlandse) instanties die zich ook bezig hielden met overleden militairen en krijgsgevangenen. Het is niet helemaal duidelijk hoe de afdeling Gravendienst van het NRK stond ten opzichte van de Gravendienst en de DIB van het ministerie van Oorlog. Het kan zijn dat er personeel van het ministerie gedetacheerd was bij het Informatiebureau of andersom. Ook de taken overlapten gedeeltelijk tussen de drie - later twee - instanties. Daarnaast bevat het archief correspondentie met de Gravendienst Zuid-West Pacific die verantwoordelijk was voor de opsporing en registratie van graven en de identificatie van de stoffelijke overschotten in Zuid-Oost Azië. Dit deel van het archief bevat stukken over de aanleg en het onderhoud van erevelden in Azië; en een namenlijst van Nederlanders die overleden zijn in Nederlands-Indië. Tevens is een deel van de administratie van de Netherlands War Graves Registration te Japan tevens opgenomen in dit archiefbestand. De taak van deze organisatie was het opsporen en rapporteren van nadere gegevens in Japan omtrent in Japanse krijgsgevangenschap overleden Nederlandse onderdanen. Archief van het Informatiebureau; Verstrekking van informatie over getroffenen aan betrokkenen.Beginjaar
1943
Eindjaar
1988
Informatiedrager
papier Analytische beschrijving van het archief
Dit deel van het archief bevat een aantal series van ingekomen en/of minuten van uitgaande stukken betreffende het geven van informatie over vermiste personen. Het betreft zowel personen in Nederlands-Indië als Nederlanders in Europa. Informatieverzoeken over vermiste personen zijn ook terug te vinden onder de rubriek 'Het opsporen en vaststellen van het lot van personen'. Archief van het Informatiebureau; Verstrekking van inlichtingen over repatriëring en evacuatie.Beginjaar
1943
Eindjaar
1964
Analytische beschrijving van het archief
Het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis had zelf geen actieve rol in de repatriëring van Nederlandse displaced persons en (Indische) Nederlanders uit Nederlands-Indië. Wel was het een centraal informatiepunt waar betrokkenen inlichtingen konden krijgen over familieleden die werden gerepatrieerd. Bovendien ontving het Informatiebureau van andere instanties lijsten van repatrianten. Deze gegevens werden weer gepubliceerd of doorgegeven aan betrokkenen. De archiefstukken bestaan dan ook voornamelijk uit repatriërings- en passagierslijsten en cartotheken en dan met name betreffende de repatriëring uit Nederlands-Indië. Daarnaast zijn er ook stukken aanwezig betreffende de repatriëring van Nederlanders vanuit de Sovjet-Unie. Het betreft niet alleen de repatriëring uit Nederlands-Indië na afloop van de bezetting, maar ook de repatriëring als gevolg van de bersiap en de dekolonisatieperiode. Archief van het Informatiebureau; Afhandeling nalatenschappen.Beginjaar
1940
Eindjaar
1954
Informatiedrager
papier Analytische beschrijving van het archief
Het archief bevat een aantal registers en lijsten met opgaven van nalatenschappen van oorlogsslachtoffers. Dit betreft onder andere Britse RAF militairen en in Duitsland overledenen. De stukken over de Britse RAF militairen hebben voornamelijk betrekking op aan het begin van de oorlog omgekomen piloten. Met opgave van: volgnummer, naam, datum van overlijden, plaats van overlijden, nalatenschappen, begraven te, nalatenschap afgegeven. Daarnaast is er een overzicht uit 1954 van de bij het Informatiebureau berustende nalatenschappen, waarvan de eigenaar onbekend is en een cartotheek betreffende het teruggeven van voorwerpen en papieren aan rechthebbenden. Op de kaarten van de cartotheek werden persoonsgegevens vermeld en de nalatenschappen beschreven. Bronnen
Archief van het Informatiebureau; Opsporen en vaststellen van het lot van personen.Periode
ca 1942-heden
Beginjaar
1942
Archiefordening
Thematisch Informatiedrager
foto papier Analytische beschrijving van het archief
De opsporing cq. vaststelling van het lot van vermiste personen was één van de belangrijkste taken van het Informatiebureau. Een groot deel van het archief bestaat dan ook uit archiefmateriaal dat gevormd, ontvangen en verzameld was voor deze taak. De rubriek Opsporen en vaststellen van het lot van personen bevat een groot aantal lijsten, cartotheken en andere stukken met persoonsgegevens over vermisten, overledenen, (voormalig) gevangenen en teruggekeerden. Deze rubriek is opgedeeld in Europa en Nederlands-Indië. Deze delen zijn weer onderverdeeld in een deel algemeen en een deel betreffende categorieën vermisten. De hoofdcategorie 'Europa' is (voorlopig) onderverdeeld in joden, dwangarbeiders, politieke gevangenen, kinderen, militairen in Nederlandse dienst en militairen in vreemde krijgsdienst. Bij Nederlands-Indië is een onderverdeling gemaakt naar burgers en militairen. Er zijn ook beduidend minder stukken over de opsporing in Nederlands-Indië dan over de opsporing in Europa. Dit komt voornamelijk doordat het Informatiebureau voor slechts een klein deel betrokken was bij de opsporing in Azië. De werkzaamheden van het Informatiebureau betreffende Nederlands-Indië bestonden voornamelijk aan het doorgeven van informatie aan familie van vermiste personen, verkregen uit Nederlands-Indië en omliggende landen. Het algemene gedeelte van 'Europa' bestaat uit stukken over personen die niet in een specifieke categorie zijn ondergebracht of waarvan het materiaal meerdere categorieën omvat, waaronder
Joden:
Dwangarbeiders:
Politieke gevangenen:
Kinderen:
De rubriek Militairen in buitenlandse/vreemde krijgsdienst bevat zowel stukken over de opsporing van Nederlanders in vreemde krijgsdienst als van buitenlandse militairen:
De hoofdrubriek 'Nederlands-Indië' betreft niet alleen stukken over personen die vermist zijn geraakt en/of overleden zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ook tijdens de bersiapperiode. Het belangrijkste bestand is de Indische documentatie of Collectie Indische lijsten (166 dozen). Dit bestand is de basiscollectie voor de CIC-cartotheek en bevat originelen, lijsten met namen van geïnterneerden, evacués en repatrianten - zowel burgers als krijgsgevangenen - in Nederlands-Indië. Het materiaal omvat de periode van de Japanse bezetting, de bersiap-periode en de dekolonisatieperiode. De namen zijn chronologisch geordend op jaar en datum van binnenkomst. Het bestand is ontstaan uit de werkzaamheden van de afdeling 1B van het Informatiebureau. Het gaat om drie collecties:
Daarnaast zijn er nog kleinere bestanden betreffende de opsporing in Nederlands-Indië:
Archief van het Informatiebureau; Algemeen en OrganisatieBeginjaar
1940
Eindjaar
1994
Archiefordening
Thematisch Informatiedrager
papier Analytische beschrijving van het archief
De volgende stukken bevinden zich in de rubrieken Algemeen en Organisatie.
Archief van het Informatiebureau; Onderzoek naar groepen getroffenen.Beginjaar
1941
Eindjaar
2000
Informatiedrager
papier Analytische beschrijving van het archief
Individuele opsporing leverde na een aantal jaar geen positieve resultaten meer op. Door reconstructie van transporten naar concentratiekampen kon het lot worden vastgesteld van een gehele groep op een bepaald transport. In veel gevallen ging het om transporten van joden die bij aankomst in concentratiekampen gelijk vergast werden. Deze mensen werden niet eerst geregistreerd en daardoor was het niet mogelijk op basis van archiefmateriaal het lot van hen te vast te stellen. Alleen door het interviewen van overlevenden van deze transporten en aan de hand van transportlijsten was het mogelijk het lot van de anderen te reconstrueren. Deze reconstructie werd vastgelegd in werkrapporten. Het archief bevat werkrapporten betreffende verschillende transporten vanuit Nederland naar Duitse Kampen, transporten tussen de kampen onderling en evacuatietransporten van verschillende transporten, onder andere van:
Daarnaast herbergt dit deel van het archief verscheidende dossiers betreffende onderzoeken naar en de reconstructie van razzia's, stukken betreffende joodse gemeenschappen in verschillende Nederlandse plaatsen en een dossier betreffende het namenonderzoek in opdracht van de Stichting Vriendenkring Monument Kamp Vught ten behoeve van een gedenkteken. Archief van het Informatiebureau; Collectie Mw. L.H.M.A. van Overeem.Beginjaar
1941
Eindjaar
1976
Toegang
Inventaris Toelichting
De collectie Overeem maakt deel uit van het archief van het Informatiebureau. Van de collectie is een aparte inventaris gemaakt. Archiefordening
Thematisch Informatiedrager
foto papier Selectie en vernietiging
Geen verdere informatie over bekend Analytische beschrijving van het archief
Mw. Van Overeem had als vertegenwoordiger van het Nederlandse Rode Kruis en als hoofd van de Dienst voor de Speciale Hulpverleening toestemming gekregen van de Duitse Sicherheitsdienst om de kampen Vught en Amersfoort en de gevangenissen in Amsterdam, Rotterdam, Scheveningen en Arnhem te bezoeken. Zij verstrekte daar voedselpakketten en kleding onder de gevangenen en probeerde de gezondheidstoestand in de kampen te verbeteren. Van Overeem ontving door haar werkzaamheden veel informatieverzoeken van familieleden van gevangenen, die zij door gebrek aan informatie niet of nauwelijks kon beantwoorden. Na het vertrek van de Duitsers uit kamp Amersfoort werd de leiding aan Van Overeem overgedragen. Na de oorlog behield zij de leiding over het kamp dat op dat moment diende als repatriëringskamp. De Collectie Van Overeen bestaat uit documenten die de werkzaamheden van Van Overeem betreffen. Het zijn zowel stukken over de activiteiten tijdens de oorlogsperiode, als stukken over haar werkzaamheden bij het Nederlandse Rode Kruis na de oorlog, onder andere bij de opvang van gerepatrieerde Nederlanders uit voormalig Nederlands-Indië. De Collectie is overgedragen aan het Informatiebureau. De Collectie bestaat uit stukken betreffende:
Deelarchieven/ gedeponeerde archieven
De Collectie Overeem bevat een aantal stukken van het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort Archief van het Informatiebureau; Overige activiteiten die niet gerelateerd zijn aan de Tweede Wereldoorlog.Periode
1940, 1945-1980
Informatiedrager
papier Analytische beschrijving van het archief
Dit deel van het archief bevat vrij divers materiaal. Het gaat om de neerslag van activiteiten die niet als uitvloeisel van de Tweede Wereldoorlog zijn ondernomen, zoals informatieverstrekking over de repatriëring uit Indonesië in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw; informatieverstrekking over militairen die deelnamen aan de politionele acties in Indonesië en stukken betreffende Hongaarse vluchtelingen. Daarnaast bevat het nog een aantal stukken over andere onderwerpen. Archief van het Informatiebureau; Opstellen van overlijdensakten.Beginjaar
1947
Eindjaar
1955
Informatiedrager
papier Analytische beschrijving van het archief
Het archief bevat stukken betreffende het bemiddelen bij het afgeven van overlijdensakten. Vaak gebeurde dit in samenwerking met de International Tracing Service, de Nederlandse Missie tot Opsporing van Vermiste Personen uit de Bezettingstijd en de Commissie tot het doen van aangifte van overlijden van vermiste personen. Archief van het Informatiebureau; PersoonsdossiersPeriode
1941-heden
Beginjaar
1941
Indices op toegang
Op de twee series persoonsdossiers bestaan toegangen. Dit zijn:
Omvang
ca. 440 meter aan Europese persoonsdossiers ca. 125 meter aan Indische persoonsdossiers De collectie persoonsdossiers bestaat uit ca. 5516 delen, dozen en kaartenbakken. Archiefordening
Alfabetisch Numeriek Toelichting
De persoonsdossiers zijn deel alfabetisch geordend, deels numeriek (datum van binnenkomst). Informatiedrager
papier Andere informatiedrager
De Centrale Indische Cartotheek en de Centrale Europese Cartotheek zijn gedigitaliseerd Toelichting
Analytische beschrijving van het archief
De Centrale Europese Cartotheek De persoonsdossiers zijn gevormd vanuit de verschillende taken van het Informatiebureau. De Centrale Europese Cartotheek (CEC) is samengesteld op basis van opsporingsaanvragen, correspondentie met betrekking tot opsporingsaanvragen, het lijstenmateriaal en cartotheken die in de loop der tijd bij het Informatiebureau binnenkwamen. Hierdoor bevat de cartotheek kaarten van zowel aanvragers als gezochte mensen, overleden mensen, gerepatrieerde personen, personen van wie een adres in het buitenland is vastgesteld, personen die op een gegeven moment in een ziekenhuis verbleven of zich in een kamp bevonden etc. De CEC is een samenvoeging van verschillende cartotheken, waaronder de cartotheek van de voormalige hulpsecretarie van de gemeente Westerbork. De kaarten in de CEC verwijzen naar:
Naast de bovengenoemde persoonsdossiers bevat het archief ook:
De Centrale Indische Cartotheek De Centrale Indische Cartotheek vormt de belangrijkste toegang tot de lijsten en dossiers die betrekking hebben op (hoofdzakelijk) Nederlandse burgers en militairen die tijdens de Japanse inval en bezetting van Nederlands-Indië daar verbleven. Ook deze cartotheek is het resultaat van de samenvoeging van meerdere andere cartotheken. De CIC bevat over één persoon vaak meerdere kaartjes. Deze cartotheek bevat gegevens van circa 400.000 personen, alfabetisch geordend op achternaam. De kaartjes van de CIC verwijzen naar:
Archief van het Informatiebureau; Verificatie in het kader van diverse regelingen.Periode
1951-1953, 1969-1972, 1982-1985
Informatiedrager
papier Analytische beschrijving van het archief
Dit archiefbestand bevat een klein aantal stukken over diverse uitkerings- en schaderegelingen voor oorlogsgetroffenen. In principe worden alleen beleidsstukken bewaard. Collectie Krijgsgevangenen Nederlands-IndiëBeginjaar
1942
Eindjaar
1945
Vindplaats
Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag www.nimh.nl Toegang
Inventaris Toegang gedigitaliseerd Kenmerk toegang
465 Collectie Krijgsgevangenen Nederlands-Indië De inventaris bevat een korte archivistische inleiding Omvang
1 meter Archiefordening
Alfabetisch Numeriek Informatiedrager
papier Openbaarheid
volledige openbaarheid Selectie en vernietiging
Geen verdere informatie over bekend Analytische beschrijving van het archief
De collectie Krijgsgevangenen Nederlands-Indië 1942-1945 bestaat uit lijsten die door het Rode Kruis zijn opgemaakt in de dagen na de Japanse capitulatie in augustus 1945. Het is een schaduwcollectie, de originelen berusten bij het Rode Kruis te Den Haag. Duitse aktenBeginjaar
1945
Eindjaar
1946
Vindplaats
Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag Toegang
Geen toegang Omvang
ca 60.000 Informatiedrager
microfiche papier Andere informatiedrager
De Duitse akten zijn gedigitaliseerd en kunnen via de website van het CBG ingezien worden. Openbaarheid
beperkte openbaarheid Toelichting
Voor het kunnen bekijken van een akte dient u een account aan te maken. Voor de meeste gedigitaliseerde gegevens betaalt u een gebruiksvergoeding (zogenaamde 'eenheden'). Selectie en vernietiging
Geen verdere informatie over bekend Analytische beschrijving van het archief
Na de Tweede Wereldoorlog kregen de Duitse ambtenaren van de burgerlijke stand de opdracht van de geallieerden om afschriften te maken van alle burgerlijke standakten die in de oorlogsjaren in Duitsland waren gemaakt en die betrekking hadden op buitenlanders. De gewaarmerkte afschriften werden overgedragen aan het Rode Kruis van het land waar de betreffende buitenlander vandaan kwam. In 1947 ontving het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis de Duitse akten. Het bureau heeft de akten in oktober 1951 aan het CBG gegeven. Het zijn zo’n 60.000 akten, waarvan circa 20.000 overlijdens De Duitse akten bestaan uit akten van geboorte, huwelijk en overlijden van Nederlanders die tijdens de oorlogsjaren al dan niet gedwongen in Duitsland verbleven, anders dan in concentratiekampen. Ook zitten er akten in over Nederlanders die in Duitsland een vaste woonplaats hadden. Verder zijn er afschriften in opgenomen van akten die opgemaakt waren door Duitse ambtenaren van de burgerlijke stand die in Nederland actief waren, bijvoorbeeld in het kamp Vught. De administratie van de grote vernietigingskampen is er niet in verwerkt. De ‘Duitse akten’ vormen samen met een kaartsysteem over in de Tweede Wereldoorlog in Duitsland en elders overleden en begraven Nederlanders de ‘collectie Rode Kruis’. De documenten zijn van verschillend formaat en uiteenlopende kwaliteit. Er kan op naam gezocht worden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|