Doordat vele Nederlanders, en dan met name joden, na de oorlog niet waren teruggekeerd, moest er in korte tijd veel erfenissen worden afgehandeld. Daarbij kwam dat het niet altijd makkelijk was om de erfgenamen vast te stellen, omdat vaak meerdere leden van één familie niet waren teruggekeerd. Om de grote hoeveelheid verervingsonderzoeken te kunnen behandelen, werd een organisatie door het broederschap van Notarissen in het leven geroepen die zich specifiek met deze problematiek ging bezighouden. Deze organisatie, de Stichting Centraal Bureau van Onderzoek inzake de Vererving van de Nalatenschappen van vermiste Personen coördineerde en behandelde alle aanvragen tot verervingsonderzoek en spoorde erfgenamen op.
Rechtsvorm
Stichting
Inrichting van de organisatie
Raad van Toezicht (11 leden)
Directie
G.W.M. Beck, oud-hoofdambtenaar van Justitie in het toenmalige Nederlands-Indië
mr. J.H. Leopold, oud-inspecteur der registratie
Medewerkers
Kandidaat-notaris
Indische jurist
Cartografen
Boekhouder
Administratieve krachten
De stichting werkte samen met het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis, de bevolkingsregisters van de verschillende gemeenten, verschillende notarissen, particulieren, het ministerie van Justitie en het Centraal Testamenten Register.
Doelstelling
De stichting had tot doel ten dienste van nader aan te wijzen personen en instellingen de familiebetrekkingen en de vererving van de nalatenschappen van vermiste personen na te gaan, en daaromtrent inlichtingen te verstrekken.
Taken
De stichting was belast met het vaststellen van de vererving, zo nodig na voorafgaand onderzoek, van de nalatenschappen van personen die tijdens de Duitse bezetting waren weggevoerd en overleden waren, of als overleden werden beschouwd. De stichting bekeek waar de erfenis uit bestond en wie recht op de nalatenschap had. Dit was een lastig onderdeel van het onderzoek, omdat er van families vaak meerdere leden tijdens de oorlog waren overleden. Wanneer het onderzoek was afgerond werd door de SCB een verklaring opgesteld waaruit bleek wie de gerechtigde was van de erfenis.
Bockxmeer, J.M.L. van, P.C.A. Lamboo en H.A.J. van Schie, Archieven Joodse oorlogsgetroffenen. Overzicht van archieven met gegevens over roof, recuperatie, rechtsherstel en schadevergoeding van vermogens van Joden in Nederland in de periode 1940-1987 (Den Haag 1998).
Inventaris van het archief van de Stichting Centraal Bureau van Onderzoek inzake de Vererving van de Nalatenschappen van Vermiste Personen. Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (Amsterdam 1959).
Archief van de Stichting Centraal Bureau van Onderzoek inzake de Vererving van de Nalatenschappen van Vermiste Personen
De inventaris werd in 1959 vervaardigd door Dhr. J. Zwaan en bevat een korte archivistische en historische inleiding.
Indices op toegang
Alfabetische lexicografische lijst van namen van de erflaters, met achter elke naam vermeld het dossiernummer dat op hun zaak betrekking heeft (inv.nr. 484).
Index op de stamboomkaarten, z.d.
Omvang
40 meter (320 standaardarchiefdozen en 63 metalen cartotheekladen)
Aantal inventarisnummers
484 inventarisnummers
Archiefordening
Alfabetisch
Numeriek
Thematisch
Informatiedrager
papier
Openbaarheid
beperkte openbaarheid
Toelichting
Het archief is beperkt openbaar. De inventarisnummers 483 en 484 zijn slechts raadpleegbaar na verkregen schriftelijke toestemming van de directeur van het NIOD. Onderzoekers kunnen zich daartoe schriftelijk wenden tot de directeur van het NIOD. Alle overige inventarisnummers zijn slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD.
Selectie en vernietiging
Een deel van de financiële administratie, inventarisnummers 67 t/m 164, kwam na afloop van de bewaringstermijn in aanmerking voor vernietiging. Deze stukken zijn echter uiteindelijk wel bewaard gebleven.
Analytische beschrijving van het archief
Het belangrijkste onderdeel van het archief van de Stichting Centraal Bureau zijn de dossiers bevattende de onderzoeken inzake de vererving van nalatenschappen van vermiste personen. De verschillende zaken werden op datum van binnenkomst ingeschreven. Deze dossiers, die op nummer zijn geordend, zijn met behulp van de alfabetische index op naam van de vermiste personen toegankelijk. Naast deze 'gewone' zaken, waren er tevens 'kleine gevallen'. Deze kleine erfenissen hadden voornamelijk betrekking op aanvragen inzake de Liquidatie van Verwaltung Sarphatistraat (LvVS).
Voor het vaststellen van de erfgenamen werd er op stamboomkaarten de gehele familielijn opgetekend. Deze stamboomkaarten bevinden zich ook in het archief en zijn toegankelijk via de index op de stamboomkaarten.
Daarnaast bevat het archief onder meer stukken betreffende de oprichting en organisatie van de stichting, waaronder wetteksten, statuten en reglement en een rapport betreffende de administratieve organisatie van de stichting. Verder zijn er minuutverslagen van de directie van de Stichting aan de Raad van Toezicht, notulen van de vergaderingen van de Kleine Commissie van de Raad van Toezicht, correspondentie, financiële stukken, rapporten van de Centrale Accountantsdienst, uittreksels uit de Nederlandse Staatscourant met publicaties van aangiften van overlijden van vermiste personen, opgaven van het ministerie van Justitie, afd. Centraal Register van Akten van Overlijden van Vermisten, over de aanwezigheid van overlijdensakten van omgekomen personen en exposés (uittreksels) uit de Bevolkingsregisters t.b.v. het onderzoek inzake de vererving van de nalatenschappen van vermiste personen.
Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
In het archief van het Nederlandse Beheersinstituut, Hoofdkantoor, bevinden zich stukken betreffende de organisatie, werkzaamheden en liquidatie van de SCB, alsmede accountantsrapporten van de Centrale Accountantsdienst over de financiële verantwoording van de stichting, 1949-1957. (Nationaal Archief 2.09.49, inv.nr. 80.)