Het Fonds Nabestaanden Ondergrondse Strijders was opgericht ten behoeve van familieleden van mensen uit Apeldoorn en omgeving die door de Sicherheitsdienst waren gearresteerd vanwege illegale activiteiten. Eén van de activiteiten van het fonds was het verzamelen van informatie over illegale werkers die nog vermist waren. De N.O.S. legde hiervoor een register aan met de namen van de vermiste verzetsstrijders. Om gegevens te verkrijgen werden verwanten aangeschreven. Ook werd in de pers oproepen geplaatst met het verzoek om namen en (voormalige) adressen door te geven van vermiste politieke gevangenen die nog niet bekend waren bij het N.O.S. De behoefte om informatie bleek op meerdere plekken te bestaan en uit heel Nederland ontving het fonds verzoeken om inlichtingen.
Het N.O.S. besloot om actief inlichtingen te gaan inwinnen en uitwisselen. De inlichtingen over politieke gevangenen kwamen meestal van gevangenen die uit Duitsland waren teruggekeerd. Indien de informatie betrouwbaar was, werd dit doorgegeven aan de familie. De N.O.S. kwam in de omgeving al snel bekend te staan als inlichtingenbureau.
Ook de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten besefte dat het inlichtingenbureau belangrijk werk verrichtte en besloot tot integratie van het inlichtingenbureau in hun organisatie. Vlak na de bevrijding ontstond het Bureau Informatie en Opsporing van Nederlanders in Duitsland als onderdeel van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten Gewest Veluwe.
Het N.O.S. bleef nog een aantal jaren actief als belangenorganisatie.