| ||||||||||||
|
Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging van OorlogsslachtofferszakenNaamsvariant
Bureau/afdeling repatriëring; Bureau voor Evacuerings- en Repatriëringszaken
Oprichtingsdatum
23 december 1943
Opheffingsdatum
1 maart 1946
Toelichting op de periode van bestaan
1943-1946. Op 23 december 1943 werd de afdeling Repatriëring door het Militair Gezag opgericht Oprichters
Militair Gezag Aanleiding voor oprichting
Bij Koninklijk Besluit d.d. 11 september 1943 werd de bijzondere staat van beleg geregeld die in werking zou treden bij terugtrekking van de Duitse bezetter uit Nederland. Om de leemte in het bestuur die na de capitulatie zou ontstaan op te vullen, werd het Militair Gezag in het leven geroepen. Het Militair Gezag was een militaire instantie met bijzondere bevoegdheden. Zolang Nederland in staat van oorlog en in staat van beleg zou zijn, zou het Militair Gezag Nederland besturen. Vanaf de bevrijding van de eerste grote gemeente in Nederland op 14 september 1944 functioneerde het Militair Gezag in Nederland. Ter voorbereiding was reeds in januari 1943 een bureau Militair Gezag opgericht in Londen. Eén van de kwesties die aan de orde kwam, was het grote aantal Nederlanders dat in het buitenland was en na de oorlog zou terugkeren. De verwachte stroom mensen diende opgevangen te worden om te zorgen dat er geen oncontroleerbare hoeveelheid mensen Nederland binnen zou komen. Bovendien voorzag de Nederlandse overheid dat deze groepen voor allerlei problemen konden zorgen, zoals het verspreiden van besmettelijke ziektes. Het Militair Gezag besloot eind 1943 een afdeling Repatriëring op te richten. Deze afdeling richtte zich vooral op de opvang, registratie en controle van ongeorganiseerde repatrianten die zelfstandig terugkwamen uit het buitenland. Inrichting van de organisatie
Het bureau Repatriëring van het Militair Gezag is in de loop van de tijd gewijzigd door uitbreiding van de taken. De eerste verandering vond plaats op 22 november 1944, toen de taak van de evacuatie van Nederlanders aan de afdeling werd toegevoegd. De tweede wijziging van de afdeling dateert uit april 1945 met de uitbreiding van de werkzaamheden met de verzorging van de repatrianten. Afdeling Repatriëring (23 december 1943-21 november 1944) Hoofd: Majoor prof. J.H. de Boer Adjunct-hoofd: Kapitein B.G. van Os van Delden Bureau voor Evacuerings- en Repatriëringszaken (22 november 1944-april 1945) Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings en Verzorging Oorlogsslachtofferszaken (april 1945-4 maart 1946)
Toevoeging taak repatriëring uit vijandelijke gebieden Vanaf eind mei 1945 werd de repatriëring van Nederlanders uit vijandelijk gebied (Duitsland) overgenomen door het Bureau van Van Os van Delden. Er was veel kritiek gekomen over hoe de repatriëring uit Duitsland tot dan toe was verlopen. De verantwoordelijke repatriëringscommissaris Ferwerda werd door zijn minister van Sociale Zaken ontslagen. Hij vocht zijn ontslag echter succesvol aan, maar mocht zich daarna alleen nog bezig houden met de repatriëring van Nederlandse displaced persons uit niet-vijandelijk gebied. Repatriëringsdienst (1 april 1946-1949) Begin oktober 1945 wijzigde de het aandachtsgebied van het Bureau Repatriëring van het Militair Gezag. De repatriëring binnen Europa verliep voorspoedig en eind juni 1945 was inmiddels het overgrote deel van de Nederlandse displaced persons aangekomen in Nederland. Vanaf oktober 1945 ging Van Os van Delden zich bezig houden met de repatriëring van de Nederlanders die in kampen op Indonesië vast zaten. Vanaf februari 1946 richtte de repatriëringsdienst zich alleen nog maar op de repatriëring van Nederlanders uit Indonesië. De gehele repatriëring op het Europese continent werd overgedragen aan het ministerie van Sociale Zaken. Na opheffing van het Militair Gezag in maart 1946 viel de repatriëringsdienst onder ministerie van Overzeese Gebiedsdelen. Positie binnen de organisatie
Het bureau werd opgericht door het Militair Gezag dat viel onder het ministerie van Oorlog. Vanaf het moment van opheffing van het Militair Gezag dd 4 maart 1946 werd het bureau, dat zich vanaf 1946 alleen nog maar bezighield met de repatriëring uit Indonesië, ondergebracht bij het ministerie van Overzeese Gebiedsdelen. Doelstelling
Terugvoering naar hun woonsteden van in georganiseerd of ongeorganiseerd verband terugkerende Nederlanders, uitleiding van in ongeorganiseerd verband de Nederlandse grens overschrijdende vreemdelingen en tenslotte het treffen van maatregelen ter voorkoming van aantasting van de volksgezondheid van Nederland. Taken
Taken van het Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging van Oorlogsslachtofferszaken
De repatriëring uit Duitsland verliep via Nederlandse Liaisonofficieren van het Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging van Oorlogsslachtofferszaken die verbonden waren aan SHAEF. SHAEF was hoofdverantwoordelijke voor de repatriëring van alle displaced persons in Europa naar hun vaderland. Liaisonofficieren van verschillende landen werden aangesteld om te helpen bij de repatriëring. Op eigen gelegenheid Nederlandse burgers uit Duitsland repatriëren was niet toegestaan. Daarnaast hadden de Liaisonofficieren ook de opsporing van vermiste Nederlanders in Duitsland als taak. Van de uitvoering van deze taak kwam in de eerste maanden na de afloop van de oorlog weinig terecht, doordat de repatriëring van Nederlanders alle tijd van de Liaisonofficieren in beslag nam en bovendien SHAEF de voorrang gaf aan de repatriëring. Het bureau Repatriëring registreerde de Nederlanders die na de repatriëring waren teruggekeerd in Nederland. SHAEF had standaard repatriëringskaarten laten maken die voor alle displaced persons gebruikt moesten worden. Eén exemplaar van de kaarten werd na invulling opgestuurd naar het hoofdkantoor van het bureau. Daarnaast werden ook inlichtingen verstrekt aan personen die om informatie verzochten over het lot en verblijfplaats van vermiste personen. Na de liquidatie van het Militair Gezag en het Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging van Oorlogsslachtofferszaken werden de taken van het bureau overgedragen aan andere overheidsinstanties. De repatriëring van Nederlanders uit Duitsland werd overgenomen door de Nederlandse Militaire Missie te Duitsland. De repatriëring van Nederlanders uit andere landen werd overgedragen aan de Nederlandse diplomatieke posten die onderdeel waren van het minister van Buitenlandse Zaken. Ook het ministerie van Sociale Zaken hield zich nog bezig met de repatriëring van Nederlanders. De verzorging van geëvacueerde Nederlanders was reeds in handen van het Centraal Bureau Verzorging Oorlogsslachtoffers van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Tenslotte werd ook de uitvoering van de repatriëring uit Nederlands-Indië overgedragen aan het ministerie van Overzeese Gebiedsdelen. Hiervoor werd de Repatriëringsdienst Indië opgericht. Doelgroep
Verzetsdeelnemers Nederland
Vervolgingsslachtoffers Nederland
Burger-oorlogsgetroffenen Nederland
Collaborateurs
Repatrianten
Verwijzing naar andere archiefvormers
Literatuur
Archief van het Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging van OorlogsslachtofferszakenPeriode
(1939) 1943-1946 (1956)
Beginjaar
1943
Eindjaar
1946
Vindplaats
Nationaal Archief, Den Haag Toegang
Inventaris Toegang gedigitaliseerd Kenmerk toegang
2.13.25 Omvang: 292 pagina's. De inventaris bevat een historische en archivistische inleiding (blz. 15-25) Omvang
208,5 meter, 4428 inventarisnummers. Het archief omvat 109 inventarisnummers betreffende het Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging Oorlogsslachtofferszaken Archiefordening
Chronologisch Thematisch Anders Informatiedrager
foto papier tekening Openbaarheid
beperkte openbaarheid Toelichting
Raadpleging van het archief is alleen toegestaan na het verkrijgen van toestemming van de directeur van het Nationaal Archief Verloren geraakt
Bij de bewerking van het archief in 1998 bleek een aantal dossiers niet meer aanwezig te zijn dat wel in de oude toegang vermeld stond. In de inleiding van de nieuwe inventaris is een lijst opgenomen van de ontbrekende dossiers. Selectie en vernietiging
Het archief is voor het grootste gedeelte intact gelaten. Alleen dubbelen en stukken van de boekhouding zijn vernietigd. De bewerking is uitgevoerd door de Centrale Archiefselectiedienst te Winschoten in 1998. Wel is het archief dat behoorde bij het kaartensysteem, dat overgedragen is aan het Informatiebureau aan het Nederlandse Rode Kruis, vernietigd na het vervaardigen van de kaarten. Analytische beschrijving van het archief
De stukken van het Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging Oorlogsslachtofferszaken betreffen voornamelijk de organisatie van het bureau (personeel, financiën etc.) en de organisatie van de repatriëring en evacuatie. Er zijn geen persoonsdossiers of dossiers met lijsten van repatrianten. Het gedeponeerde archief (één dossier) van het Repatriëringskamp Prinses Margriet te Harderwijk bestaat wel uit registers van gerepatrieerden. In het archief zijn wel dossiers van de afdeling Centrale Registratie aanwezig waarin correspondentie zit betreffende het informeren van personen over het lot en/of verblijfplaats van vermiste familieleden. Deze brieven zijn niet op alfabet geordend en er is geen nadere toegang. Zoeken op persoonsnamen is daardoor moeilijk. Verder zijn er veel correspondentiedossiers over uiteenlopende onderwerpen zoals over displaced persons, evacuatie, internering, krijgsgevangenen en het Rode Kruis. Vanaf april 1945 werd het bureau ook verantwoordelijk gesteld voor de verzorging van de oorlogsslachtoffers tot het moment van de bevrijding. Van deze taak zijn geen dossiers terug te vinden. Vanaf de bevrijding - een kleine maand later - werd de verzorging van oorlogsslachtoffers een taak van het Centraal Bureau van Oorlogsslachtoffers van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De korte tijdspanne tussen de toevoeging van de taak van verzorging van oorlogsslachtoffers aan het Bureau en de bevrijding heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat van de uitvoering van deze taak en dus ook van dossiervorming hierover weinig terecht kwam. Deelarchieven/ gedeponeerde archieven
In het archief van het Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging Oorlogsslachtofferszaken zijn vier archieven van andere archiefvormers terechtgekomen. Dit zijn de archieven van:
Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
Op 8 februari 1946 is de Registratie- en Informatiedienst van het Bureau overgenomen door het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis. De overname was een gevolg van de beslissing om het opsporingswerk in Nederland te centraliseren en onder te brengen van het Nederlandse Rode Kruis. De bescheiden die overgenomen werden door het Informatiebureau bestonden uit:
Er bestaan aanwijzingen dat een gedeelte van de bovenstaande gegevens zijn geretourneerd aan het ministerie van Oorlog. Archief van het Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging van Oorlogsslachtofferszaken: Displaced Persons of DP cartotheekBeginjaar
1944
Eindjaar
1946
Vindplaats
Nederlandse Rode Kruis, Den Haag http://www.rodekruis.nl/Content/Nationale_Hulp/Oorlogsarchief Toegang
Geen toegang Anders Toelichting
Er bestaat een plaatsingslijst van het archief. De bestanden worden echter niet per dossier beschreven, maar per bestand. Een nadere toegang ontbreekt voor veruit de meeste bestanden. Op het ogenblik wordt gewerkt aan het ordenen van het archief en het toegankelijk maken middels een inventaris. Op den duur zal het archief van de afdeling Oorlogsnazorg worden overgebracht naar een archiefbewaarplaats. Omvang
113 dozen plus 19 bakken Archiefordening
Alfabetisch Numeriek Informatiedrager
papier Openbaarheid
beperkte openbaarheid niet openbaar Toelichting
Het archief is niet openbaar. Inzage in het eigen persoonsdossier is wel mogelijk. Inzage in of informatie uit het dossier van een nog levend familielid, is alleen mogelijk met de schriftelijke toestemming van de betrokken persoon vanwege de privacy. In voorkomende gevallen kan medewerking worden verleend aan wetenschappelijk onderzoek. Er dient daartoe een schriftelijk verzoek ingediend te worden gericht aan het hoofd van de afdeling. In dit verzoek moet de vraagstelling en het onderzoek beschreven worden en vermeld worden in welk kader het onderzoek wordt verricht (afstudeerscriptie, artikel, promotie, et cetera). Als de toestemming wordt verleend, zal de onderzoeker een archiefverklaring moeten tekenen om toegang te verkrijgen tot de gegevens. Het onderzoek zal worden begeleid door één van de behandelaars van de afdeling. Analytische beschrijving van het archief
Op 8 februari 1946 vond de overname door het Informatiebureau plaats van de Registratie- en Informatiedienst van Bureau Repatriëring. De kaartsystemen bestaan uit registers van overledenen, gerepatrieerden, gezochten en een register van overlijdensakten. Op de kaarten die uitgegeven zijn door SHAEF staan de volgende gegevens: registration no., Family Name, Other Given Names, Sex, Martial Status, Claimed Nationality, Birthdate, Birthplace, Religion, Number of Accompanying Family members, Number of Dependents, Full Name of Father, Full Maiden Name of Mother, Desired Destination, Last Permanent Residence or Residence January 1, 1938; Usual Trade, Occupation or Profession, Performed in What Kind of Establishment, Other Trades or Occupations, Languages Spoken in Order of Fluency, Do you claim to be a Prisoner of War, Amount and Kind of Currency in your Possession, Signature of Registrant, Signature of Registrar, Date, Destination or Reception Center, Code for Issue. Op de achterzijde van de kaart: 'Medical Clearance Certificate'. De kaarten zijn gebruikt voor de registratie van Nederlandse gedeporteerden en ontheemden in opvangkampen. Een deel van de D.P.-kaarten is afkomstig van het bureau Repatriëring van het Militair Gezag en het Central Tracing Bureau. De D.P.-cartotheek wordt gebruikt ter verificatie en aanvulling van gegevens. |
|||||||||||
|