Bureau voor Evacuerings-, Repatriëring- en Verzorging van Oorlogsslachtofferszaken van het Militair Gezag
Aanleiding voor oprichting
Na de oorlog werd het Bureau voor Evacuerings- en Repatriërings- en Verzorging van Oorlogsslachtofferszaken van het Militair Gezag belast met de opvang en het binnenlands transport van de uit het buitenland teruggekeerde Nederlanders. Voor dit doeleinde werden er centra bij de grens opgericht waar de repatrianten werden opgevangen, geregistreerd en medisch gekeurd. Hiervandaan werden de repatrianten naar hun woonplaats teruggevoerd. Na opheffing van het Militair Gezag en het repatriëringsbureau, werd een aantal kampen op 1 februari 1946 overgenomen door de afdeling Repatriëring en Opsporing van het ministerie van Sociale Zaken. Deze afdeling werd vanaf dat moment verantwoordelijk voor de repatriëring, de opvang in Nederland en de doorvoer naar de woonplaatsen van de Nederlandse displaced persons. Eén van deze ontvanstkampen was gevestigd in Eindhoven.
Inrichting van de organisatie
De leiding in het ontvangstcentrum was vanaf 15 mei 1946 in handen van het Nederlandse Rode Kruis. Op 31 maart 1946 werd het ontvangstcentrum Maastricht gesloten en werden de taken overgenomen door het ontvangstcentrum in Eindhoven. Op 31 augustus 1946 vond een inkrimping plaats van het kamp.
Positie binnen de organisatie
Het ontvangstcentrum werd opgericht door het Bureau voor Evacuerings-, Repatriëringszaken en Verzorging van Oorlogsslachtofferszaken van het Militair Gezag. Vanaf 1 februari 1946 ressorteerde het ontvangstcentrum Eindhoven onder de afdeling Repatriëring en Opsporing van vermiste personen van het ministerie van Sociale Zaken.
Taken
Taken van het ontvangstcentrum Eindhoven
Ontvangst op een bureau van het Nederlandse Rode Kruis waar tevens personeel van het Veiligheidsdetachement aanwezig was.
Inventaris van de archieven van de Regeringscommissaris voor Repatriëring (1942) 1943-1945 (1952); Afdeling Repatriëring en Opsporing, (1943) 1945-1952; Missie tot Opsporing van Vermiste Personen uit de Bezettingstijd, 1943-1952; Missie Willems, 1944-1948. Nationaal Archief (Den Haag 1991).
Ministerie van Sociale Zaken, Verslag van de verrichtingen gedurende het tweede halfjaar van 1945, met een terugblik op de daaraan voorafgaande periode (Den Haag 1946).
Ministerie van Sociale Zaken, Verslag van de verrichtingen gedurende het jaar 1946 (Den Haag 1947).
Omvang: 93 pagina’s. De inventaris bevat een historische en archivistische inleiding (blz. 7-27)
Indices op toegang
De inventaris bevat een index met trefwoorden
Omvang
15.00 meter; 590 inventarisnummers. Het archief van het ontvangstcentra omvat 7 inventarisnummers
Archiefordening
Chronologisch
Informatiedrager
papier
Openbaarheid
beperkte openbaarheid
Toelichting
Voor raadpleging van bescheiden die betrekking hebben op nog levende personen, en van de in de inleiding genoemde inventarisnummers (482 en 484), is toestemming van de directeur Nationaal Archief vereist. In de inventaris is een overzicht opgenomen welke dossiers beperkt openbaar zijn.
Verloren geraakt
Het is mogelijk dat een deel van het archief verloren is gegaan of, omdat de inventariseerder in de inleiding van de inventaris vermeldt dat het archief van de gehele inventaris in de dozen 59-123 was opgeborgen. De dozen 1-58 zijn door de inventariseerder niet aangetroffen. Een andere mogelijkheid is dat de dozen opnieuw genummerd zijn en dat er dus geen dossiers verloren zijn gegaan.
Selectie en vernietiging
Er is bij de inventarisatie van dit archief een aantal dossiers van het ontvangstcentrum Eindhoven vernietigd, met name lijsten van verstrekte levensmiddelen en goederen. De inventarisatie is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 1990. De vernietigingslijst is opgenomen in de inventaris.
Analytische beschrijving van het archief
Daar het ontvangstcentrum in beheer was bij drie instanties: het Bureau voor Evacuerings- en Repatriërings- en Verzorging van Oorlogsslachtofferszaken van het Militair Gezag, de afdeling Repatriëring en Opsporing van het ministerie van Sociale Zaken en de plaatselijke afdeling van het Rode Kruis, kan het zijn dat delen van het archief van het ontvangstcentrum bij alle drie de instanties is terechtgekomen. Er is bijvoorbeeld alleen een dossier over financiële aangelegenheden over de jaren 1946-1947. Dat was de periode waarin het ontvangstcentrum ressorteerde onder de afdeling Repatriëring en Opsporing. De financiële stukken uit 1945 - de tijd dat het centrum viel onder het Militair Gezag - zijn niet aanwezig.