Het CRBE is formeel opgeheven bij beschikking van 25 maart 1987.
Oprichters
Minister van Financiën mr. Th.R.J. Wijers
Aanleiding voor oprichting
Na de Tweede Wereldoorlog bleek het wenselijk een commissie in te stellen die, zoals in het instellingsbesluit werd geformuleerd, contacten zou leggen tussen betrokken organen ‘met betrekking tot het te voeren beleid ten aanzien van het wederom verkrijgen van buitenlandse effecten, welke zich in het buitenland bevinden en aldaar niet zijn gedeponeerd ten name van of ten behoeve van ingezetenen van het Koninkrijk, voor zover ten aanzien van deze effecten transacties zijn verricht, die in aanmerking komen om langs de weg van het rechtsherstel te worden te niet gedaan’.
De Commissie Rechtsherstel Buitenlandse Effecten is voor het eerst bijeengekomen op 9 augustus 1949. Tijdens deze bijeenkomst werd besloten de minister van Financiën schriftelijk te verzoeken de commissie officieel in te stellen en haar bevoegdheden vast te stellen, hetgeen is gebeurd bij beschikking van 8 november 1949.
Voorloper
Agent van het Ministerie van Financiën
Inrichting van de organisatie
Voorzitter:
mr. A. Rinnooy Kan (1949-1956)
Leden:
mr. J.P. Barth (1949-1956)
mr. J.W. Beyen (1949-1950)
prof. mr. M.B. Bregstein (1949)
mr. C.T. de Byl Nachenius (1949-1956)
mr. A.G. Heyning (1954-1956)
mr. A.J. Holthuizen (1949-1956)
A.Ch.T. Jansen (1949-1955)
mr. W.H.A. de Jong (1949-1956)
mr. R. Kuitert (1949-1952)
mw. mr. L. Lagers (1950-1955)
mr. A.Y.A. Looyen (1956)
mr. G.L. Muller (1950-1951)
mr. C.G. Polvliet, 1e secretaris (1949-1956)
mr. R.H.P. Ritter (1949-1950)
J. Rogge (1952)
mr. P. du Ry van Beest Holle (1951-1956)
mr. E. Spier (1949-1955)
mr. P.J.H.J. Stulemeyer, 2e secretaris (1949-1956)
dr. C.V. Stuttersheim (1951-1955)
mr. J.A. Swaab (1954)
mw. E.A.I.I. Theil-Goldschmidt (1952)
A.F. van der Ven (1949-1956)
mr. G.N.J. van Wees (1949-1952)
mr. P.S. van Wezel (1952-1954)
mw. E. Zody (1949)
De leiding van de Commissie Rechtsherstel Buitenlandse Effecten berustte bij het ministerie van Financiën. In de Commissie had verder zitting de Nederlandsche Bank NV, Liquidatie van Verwaltung Sarphatistraat, de Afdeling Effectenregistratie van de Raad voor het Rechtsherstel en een waarnemer van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Doelstelling
Terugvordering van niet onder de bepalingen der effectenregistratie vallende effecten.
Bevoegdheden
Het nemen van de maatregelen die in artikel 64, 5e lid van het Besluit Herstel Rechtsverkeer (Staatsblad E 100) genoemd worden: ‘Indien het betreft een buitenlandsch effect, doet Onze Minister van Financiën stappen, teneinde de afgifte van een duplicaat, ter uitlevering als in het vorige lid bedoeld, van de buitenlandsche uitgevende instelling te verkrijgen’.
Taken
Medewerking verkrijgen van de buitenlandse regeringen c.q. uitgevende instellingen ter plaatse voor wat betreft de blokkering van geroofde effecten. De betreffende regeringen werden eveneens gevraagd over te gaan tot waardeloos verklaring van de betreffende effecten op grond van het feit dat deze stukken tot vijandelijk vermogen gerekend dienden te worden. Uitlevering van duplicaten aan de gedepossedeerden zou dan mogelijk zijn.
In principiële gevallen de buitenlandse rechter zo nodig tot in de hoogste instantie laten beslissen over de eigendom van het effect. Dit was uiteraard alleen mogelijk wanneer de tegenwoordige houder van het effect bekend was.
Het treffen van schikkingen teneinde zoveel mogelijk procedures in het buitenland te voorkomen.
De commissie kwam tot augustus 1956 regelmatig bijeen. In de periode 1949-1956 bewerkstelligde zij het eigendomsherstel van verkochte en geroofde effecten die zich in het buitenland bevonden. Met veel landen zijn overeenkomsten gesloten over de blokkering van de geroofde effecten, de afgifte van duplicaten en de schadeloosstelling van de gedepossedeerden. De taak van de afdeling was afgerond na de afwikkeling van de Duitse schade-uitkeringen met betrekking tot de effectenclaim en de totstandkoming van regelingen in het buitenland. De leden van de Commissie werden bij overlijden of pensionering niet meer vervangen. De Commissie Rechtsherstel Buitenlandse Effecten werd formeel opgeheven bij beschikking van 25 maart 1987. De Agent van het Minsterie van Financiën werd belast met resterende werkzaamheden van de Commissie.
Bockxmeer, J.M.L. van en P.C.A. Lamboo, H.A.J. van Schie, Onderzoeksgids Archieven Joodse oorlogsgetroffenen. Overzicht van archieven met gegevens over roof, recuperatie, rechtsherstel en schadevergoeding van vermogens van Joden in Nederland in de periode 1940-1987 (Den Haag 1998).
Hazemeijer, J., Inventaris van het archief van de Commissie Rechtsherstel Buitenlandse Effecten (1946) 1949-1956 (1987) (Den Haag [Ministerie van Financiën, afdeling Algemene Secretarie] 1990 / Winschoten [Centrale Archief Selectiedienst, inv. nr. 767] 2005).
Omvang: 22 pagina’s. De inventaris bevat een historische en archivistische inleiding (blz. 5-12).
Indices op toegang
De inventaris bevat een concordantie van inventarisnummer naar paginanummer.
Kaartsysteem: register van buitenlandse effecten, alfabetisch geordend per land (inv. nr. 136).
Omvang
6,5 meter
Aantal inventarisnummers
170 inventarisnummers
Archiefordening
Alfabetisch
Chronologisch
Numeriek
Anders
Toelichting
Anders, nl. ordening per land.
Informatiedrager
papier
Openbaarheid
beperkte openbaarheid
Toelichting
‘Ter beoordeling aan de beheerder van het Nationaal Archief mogen de archiefbescheiden, waarvan de openbaarheid is beperkt, slechts worden geraadpleegd door de verzoeker, die schriftelijk verklaart te voldoen aan de gestelde voorwaarden van het Nationaal Archief, dat deze door het gebruik van gegevens welke zijn ontleend aan bedoelde archiefbescheiden geen inbreuk zal plegen op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de in de archiefbescheiden genoemde personen. (…) De openbaarheid van de inventarisnummers 33-61, 65-67, 72, 84, 105, 116, 138-154, 156, 166 zijn beperkt tot 2020.’
Verloren geraakt
Niet bekend
Selectie en vernietiging
Het archief van de Commissie Rechtsherstel Buitenlandse Effecten bevond zich vanaf de instelling van de commissie in 1949 in het pand Keizersgracht 105 te Amsterdam waar onder andere ook het secretariaat van de Afdeling Effectenregistratie van de Raad voor het Rechtsherstel was gevestigd. Na ontruiming van dit pand in 1967, is het archief voor zover daarmee moest worden gewerkt, overgebracht naar het Agentschap van het Ministerie van Financiën te Amsterdam. De rest van het archief werd overgebracht naar de zolder van een pakhuis aan de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam.
De Agent van het Ministerie van Financiën en de Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken van het Ministerie van Financiën hebben ingestemd met de vernietiging van de serie dossiers betreffende individuele effecten. Een aantal dossiers is hiervan uitgezonderd om als voorbeelddossiers in de inventaris te worden opgenomen (zie inv.nrs. 33-61). Het desbetreffende incidentele vernietigingsvoorstel is door de algemeen rijksarchivaris goedgekeurd bij zijn brief van 6 augustus 1987 (CD/RAI/87/MB).
In 1989 zijn bescheiden van de commissie naar het ministerie van Financiën in Den Haag overgebracht om daar geïnventariseerd te worden. Bij de inventarisatie zijn er bescheiden vernietigd aan de hand van de lijst van de te vernietigen archiefbescheiden uit de archieven van het ministerie van Financiën en de daaronder ressorterende colleges, commissies en ambtenaren. Het archief van de Commissie Rechtsherstel Buitenlandse Effecten beslaat na inventarisatie drie strekkende meter.
Naar aanleiding van een eerste beoordeling van deze inventarisatie door het Nationaal Archief is deze ter aanpassing aangeboden aan de Centrale Archiefselectiedienst te Winschoten, waarbij een aanvulling op deze inventaris moest worden geïntegreerd. Dit betrof 4 meter oorlogsgerelateerde archiefbescheiden, afkomstig van het Agentschap van het Minsterie van Financiën te Amsterdam. De beschrijvingen zijn op de goede plaats in de inventaris ingevoegd waarbij is doorgenummerd vanaf het oorspronkelijk laatste inventarisnummer (61). Ook zijn er twee rubrieken bijgemaakt. Er is een concordantie van inventarisnummer naar paginanummer aangelegd. Uit dit aanvullend bestand van 4 meter is 0,5 meter ter vernietiging afgescheiden. Het betrof hier enkel dubbele exemplaren van in het totale bestand aangetroffen archiefbescheiden.
Analytische beschrijving van het archief
Het archief bevat onder andere:
agenda's en notulen van vergaderingen, inclusief bijlagen, 1949-1956
verslagen over de periode vanaf de instelling van de commissie tot en met 1961, 1950-1962
correspondentie, 1950-1964
accountantsrapporten, 1950-1968
(selectie voorbeelddossiers uit) de serie dossiers betreffende individuele effecten, 1947-1976
Deelarchieven/ gedeponeerde archieven
Er bevinden zich noch originele archivalia van andere archiefvormers noch gedeponeerde archieven in dit archief.
Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
Er bevinden zich geen archivalia van de archiefvormer in andere archieven.
Opmerkingen
Op de agenda’s van de vergaderingen werd achter elk te bespreken agendapunt verwezen naar de als bijlagen aan de agenda toegevoegde vergaderstukken. De notulen zijn altijd de eerste bijlage van iedere agenda. Door middel van een stempel op elke bijlage die de datum van de vergadering en het nummer van de bijlage vermeldt, wordt het verband met de betreffende agenda aangegeven. Aangezien er geen klappers op de vergaderstukken in het archief van de Commissie Rechtsherstel Buitenlandse Effecten zijn aangetroffen, zijn naast de complete serie agenda’s met bijlagen waaronder de notulen, aparte series van agenda’s en notulen in de inventaris opgenomen. Aan de hand hiervan kunnen de behandelde onderwerpen en de genomen besluiten gemakkelijker gevonden worden dan bij de raadpleging van de volledige vergaderstukken.
Toelichting op de term ‘zwarte lijsten’: ‘Geheel van effecten die niet verhandeld mochten worden, omdat ze bij de Afdeling Effectenregistratie waren aangemeld door iemand die ze na de oorlog in bezit had, alsook door een persoon die ze tijdens de oorlog kwijt was geraakt. Eerst nadat de Afdeling Effectenregistratie over de eigendom een uitspraak had gedaan, waren deze effecten weer verhandelbaar’.