In 1946 is het BBV opgegaan in de Centrale Vermogens Opsporingsdienst, nadat door de ministerraad besloten was, dat om redenen van efficiëntie de CVO de enige vermogensopsporingsdienst nog mocht zijn. Het BBV zou zijn werkzaamheden in de CVO voortzetten als de afdeling Buitenland.
Oprichters
Het BBV werd opgericht op particulier initiatief van Joseph Piller.
Aanleiding voor oprichting
Volgens RIOD-medewerker A.J. van der Leeuw moet J. Piller in Spanje of in Portugal, waar hij naartoe was gevlucht, in contact zijn gekomen met de SOE Art Looting Investigation Unit. Tezamen met de kunstexperts van deze eenheid onderzocht hij de zaak van Alois Miedl, een Duitse bankier/kunsthandelaar, die in 1944 naar Spanje was gevlucht.
Piller richtte in 1945 het BBV op. Nadat hij gemilitariseerd was in de rang van kapitein, ging hij zich bezighouden met uit Nederland geroofde goederen. Piller ontving een volmacht van het ministerie van Financiën en het bureau werd ondergebracht bij het Militair Gezag.
De maximale bezetting van het BVV bestond uit: 11 opsporingsofficieren, 10 minderen en 7 burgers.
Positie binnen de organisatie
Het BVV viel onder het Militair Gezag. In 1946 werd het toegevoegd aan de Centrale Vermogens Opsporingsdienst.
Doelstelling
De opdracht van de Chef Staf Militair Gezag was “om gedurende de bezetting geroofde of op andere wijze ontvreemde Nederlandse vermogensbestanddelen te achterhalen en daartoe de nodige opsporingen te doen.”
Bevoegdheden
Het BVV had een opsporingsbevoegdheid.
Taken
Het BBV heeft zich met name gericht op de opsporing van uit Nederland weggevoerde goederen, waaronder diamant, goud, zilver, antiek en kunst, postzegelverzamelingen etc., die tijdens de bezetting geroofd of onder dwang verkocht waren.
Het BBV verrichte daartoe onderzoek naar collaborateurs en mensen die in staat waren belangrijke informatie te verschaffen over naar Duitsland afgevoerde kunstwerken.
De toegang is in juni 1976 vervaardigd door A. Boschloo-Kloosterman en bevat een summiere inleiding.
Omvang
0,8 meter
Aantal inventarisnummers
1a-6d (20 inventarisnummers)
Archiefordening
Thematisch
Informatiedrager
papier
Openbaarheid
beperkte openbaarheid
Toelichting
Het archief is in zijn geheel beperkt openbaar. Het is slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, ligt een formulier bij de balie van de studiezaal van het NIOD.
Verloren geraakt
Onbekend
Selectie en vernietiging
Onbekend
Analytische beschrijving van het archief
Het archief bevat stukken betreffende het BBV en zijn werkzaamheden, onder andere:
Een dossier betreffende onderzoek naar Alfred Flesche en Johan Voetelink
Stukken betreffende H.W.C. Tietje, o.a. over zijn contacten met Alois Miedl, beheerder van de kunsthandel v.h. J. Goudstikker NV
Rapporten van en correspondentie met Asscher's Diamant Mij. N.V. te Amsterdam inzake de wijze waarop tijdens de bezetting diamanten en juwelen naar Duitsland zijn overgebracht
Stukken betreffende onder dwang verkochte aandelen
Rapporten, verhoren en diverse andere stukken (waaronder een inventarislijst van schilderijen) inzake J. Dik Jr., employé van de kunsthandel v.h. J. Goudstikker NV te Amsterdam, i.v.m. zijn medewerking bij de verkoop van schilderijen naar Duitsland
Stukken betreffende Arie A. den Hartog, directeur van het Nederlandsch Inkoopbureau te 's Gravenhage, betreffende zijn transacties met Duitse instanties
Processen-verbaal van verhoor en correspondentie m.b.t. de juwelier Walter Rohrig (Duits staatsburger) te Voorburg, in verband met verkoop door Rohrig van goud, diamanten en juwelen aan Duitsland
Stukken betreffende onderzoek verricht door J. Blok, postzegelexpert van de Centrale Vermogensopsporingsdienst (CVO), naar postzegelroof
Dossiers betreffende onderzoek van het BBV/CVO postzegelhandelaren