Op 27 december 1945 werd bij beschikking van de minister van Financiën de Centrale Vermogens Opsporingsdienst opgericht.
Oprichters
Minister van financiën, P. Lieftinck
Aanleiding voor oprichting
Het Nederlands Beheersinstituut had onder andere als taak het beheer van landverraderlijke en vijandelijke vermogens. Bezitters hiervan waren verplicht hun vermogens aan te geven bij het Beheersinstituut. Voor de opsporing van niet aangegeven vermogens werd de Centrale Vermogens opsporingsdienst ingesteld.
De leiding was in handen van A.B.J. Prakken, directeur van ’s Rijks Belastingen en Domeinen te Amsterdam en S.G. Appeldoorn te Laren. In 1950 werd de leiding overgenomen door W.H. Haasse. De werkzaamheden werden uitgevoerd door opsporingsambtenaren. De afdeling Buitenland was belast met het recupereren van geroofde goederen die meestal in Duitsland terecht waren gekomen.
In de CVO werden na 1 januari 1946 geleidelijk andere organisaties opgenomen:
Bureau Bestrijding Vermogensvlucht (BBV)
De Inlichtingen en Opsporingsdienst Vijandelijk Vermogen (OVV)
Positie binnen de organisatie
In de periode 1945-1948 ressorteerde de CVO onder het ministerie van Financiën, Afdeling Juridische Zaken en Bewindvoering. Op 1 januari 1948 werd de CVO als zelfstandige afdeling toegevoegd aan het Nederlands Beheersinstituut en vanaf 1949 ressorteerde het weer onder het ministerie van Financiën. De uitgaven van de CVO kwamen ten laste van het Nederlandse Beheersinstituut. De administratie en geldelijk beheer werden gecontroleerd door de accountantsdienst van het ministerie van Financiën.
Doelstelling
Aan de Centrale Vermogens Opsporingsdienst is met uitsluiting van andere opsporingsdiensten, de zorg voor de opsporing van vermogensbestanddelen van vijanden en landverraders, zomede van tijdens de bezetting ten behoeve van de vijand weggevoerde Nederlands mobiele vermogensbestanddelen, als geld, goud, juwelen, effecten, postzegelverzamelingen e.d., zowel in het binnenland als in het buitenland, opgedragen.
De bemoeienis van de Centrale Vermogens Opsporingsdienst strekt zich niet uit tot de opsporing in Duitsland van industriële objecten en van kunstbezit, waarvan de opsporing aan de Dienst van de Commissaris-Generaal voor de Economische Belangen in Duitsland is voorbehouden.
Bevoegdheden
De CVO had een opsporingsbevoegdheid.
Taken
Bezitters van vijandelijke en landverraderlijke vermogens waren verplicht tot aangifte van deze vermogens bij het NBI. Bij de opsporing van niet aangegeven vermogens werd het NBI bijgestaan door de Centrale Vermogens Opsporingsdienst.
Taken van de CVO waren:
Opsporen van niet aangegeven vijandelijke en landverraderlijke vermogens, zoals
Vermogensbestanddelen van vijanden en landverraders
Roerende vermogensbestanddelen als geld, goud, juwelen en effecten die tijdens de bezetting zijn weggevoerd
Confiscatie van vijandelijk vermogen ten bate van de Staat
Verkrijging fiscaal inzicht in door collaboratie verkregen vermogen
Het opleggen van fiscale sancties
Verkoop van in verkeerde handen bevindend roerend goed dat dan als tegenwaarde dient voor uitkeringen door Schade-Enquêtecommissies
Controlemiddel met betrekking tot oorlogsschade-uitkeringen
Verrichten van onderzoek naar wanbeheer en mogelijke fraude door beheerders van vijandelijk vermogen
Inventaris van het archief van het Nederlands Beheersinstituut (NBI), Hoofdkantoor, (1944) 1945-1967. Nationaal Archief/Centrale Archiefselectiedienst (Den Haag/Winschoten 1996).
Supplement op de inventaris van het Nederlandse Beheersinstituut betreffende archiefbescheiden van de Centrale Vermogensopsporingsdienst 1945-1967. Centrale Archiefselectiedienst (Winschoten 2004).
Bockxmeer, J.M.L. van en P.C.A. Lamboo, H.A.J. van Schie, Onderzoeksgids Archieven Joodse oorlogsgetroffenen. Overzicht van archieven met gegevens over roof, recuperatie, rechtsherstel en schadevergoeding van vermogens van Joden in Nederland in de periode 1940-1987 (Den Haag 1998).
Archief van de Centrale Vermogens Opsporingsdienst
Klapper op de namen van eigenaars van in beslaggenomen vermogen met vermelding van woonplaats, dossiernummer en proces-verbaal (inv.nr. 1051). De klapper geeft toegang op de nrs. 930-944 (overwegend rayon Amsterdam) en de nrs. 926-930 (overwegend andere rayons).
Omvang
ca. 3 meter
Aantal inventarisnummers
inventarisnummers 834-850; 895-1051
Archiefordening
Chronologisch
Numeriek
Toelichting
Op nummer van proces-verbaal
Informatiedrager
papier
Openbaarheid
beperkte openbaarheid
Toelichting
Raadpleging van stukken tot 2019 en deels tot 2042, na indiening schriftelijk gemotiveerd verzoek en invullen formulier, en na toestemming van de directeur Nationaal Archief. Voor publicatie van gegevens toestemming van het ministerie van Justitie, behalve van gegevens uit bescheiden die naar hun aard openbaar zijn (kranten, brochures, publicaties Raad of NBI, in openbaar uitgesproken vonnissen).
Selectie en vernietiging
Dit archief werd in slechte conditie aangetroffen. De omvang bedraagt 3 meter. Hieruit is niet geselecteerd, omdat dit een oorlogsgerelateerd archief is.
Analytische beschrijving van het archief
Het archief van de CVO bevat stukken betreffende de organisatie en de taakuitoefening:
Stukken betreffende de oprichting, reorganisatie en liquidatie van het CVO
Series processen-verbaal van inbeslagneming vermogen (PVIB's): landelijk, per rayon en rayon Amsterdam
Stukken betreffende fraude- en vermogensonderzoeken inzake medewerkers van hoofdkantoor, bureaus en vertegenwoordigingen van het Nederlandse Beheersinstituut, personeel van de CVO zelf en particulieren
Stukken inzake de behandeling van onder beheer gestelde personen
Rapportages van bureaus en vertegenwoordigingen die in opdracht van de CVO onderzoek hebben verricht naar frauduleuze handelingen, collaboratie, vijandelijk vermogen en bezit bij personen en bedrijven
Stukken betreffende de beantwoording van vragen over opsporing van verdwenen eigendommen
Agenda’s van ingekomen brieven, o.a. waaruit onderzoeken zijn voortgekomen
Staten betreffende de door de Centrale Vermogens Opsporingsdienst op 4 mei 1950 aan het NBI overgedragen dossiers
Stukken betreffende fraudeonderzoek door de Afdeling Controle Beheer (CB-onderzoeken) en haar taakopvolger de Afdeling Vliegende Brigade (VB-onderzoeken) inzake bedrijven, stichtingen, commissies, inspecties, particulieren, beheerders, Bureaus Roerende Goederen van Vijanden en Landverraders, alsmede rechercheurs en vertegenwoordigingen van het NBI
Opmerkingen
Na opheffing van het CVO is een gedeelte van het archief aan het NBI overgedragen. Het andere gedeelte ging naar het ministerie van Financiën. In 2004 zijn deze delen samengevoegd en bevinden zich thans bij het Nationaal Archief.