Werk- en Adviescollege Immateriële Hulpverlening aan Oorlogsgetroffenen
Naamsvariant
Werk- en Adviescollege immateriële hulpverlening aan verzetsdeelnemers en door de bezetters vervolgden wegens ras, geloof of wereldbeschouwing, alsmede aan hen die ten gevolge van bombardementen, ordemaatregelen, tewerkstelling en dergelijke schade aan hun gezondheid hebben opgelopen
Het WAC werd op 9 mei 1975 bij beschikking ingesteld en op 4 juli 1975 geïnstalleerd.
Oprichters
Staatssecretarissen van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) en van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (beschikking) / minister van CRM, mr. W.H. van Doorn (installatie)
Aanleiding voor oprichting
De opvang van de slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog kenmerkte zich in de eerste jaren na de oorlog door financiële steunverlening. Pas na 1960 zijn de verlate gevolgen, die meer op het immateriële vlak lagen duidelijk naar voren gekomen. Steeds duidelijker kwam naar voren dat de oorlogsgetroffenen aanspraak zouden gaan maken op effectieve hulpverlening. Een interne werkgroep van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) werd ingesteld om over de problematiek rond de hulpverlening advies uit te brengen. Deze werkgroep gaf de aanbeveling het instellen van een advies- en werkcollege van terzake deskundige en competente personen.
Inrichting van de organisatie
Samenstelling van het college
J.P. van Praag, lid, tevens voorzitter
A. Sunier, lid, tevens ondervoorzitter (psychiater)
Leden:
mw. J.H. Biewenga (algemeen maatschappelijk werk deskundige)
J.P.W. Cels (klinisch psycholoog)
mw. A. Geerling-Roos (psychatrisch maatschappelijk werk deskundige)
J.A.M. van der Ligt (organisatiedeskundige)
K. May (algemeen medicus)
P. Thoenes (socioloog)
N. Boeken (op voordracht van de Stichting Joods Maatschappelijk Werk)
J. van Dam (op voordracht van de Stichting 1940-1945)
W.C. Lemaire (op voordracht van de Stichting Pelita)
E.E.N. Krans (op voordracht van de minister van Defensie)
C.E. de Leeuw (aangewezen door de minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne)
W. Nijsse*) (aangewezen door de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk)
C.A.G. Vos (aangewezen door de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk)
P. Versteeg*), adviseur
H. Leliefeld, secretaris met adviserende stem (algemeen medicus)
L.F.P. Kuitenbrouwer, tweede secretaris
A.A.G. Wals, adjunct-secretaris
P.J. Lamboo, ter administratieve ondersteuning
mw. J.C. van Leersum-Kapel, ter administratieve ondersteuning
*) W. Nijsse werd met ingang van 1 juli 1977 benoemd als opvolger van P. Versteeg, die wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van zijn lidmaatschap ontheven werd. De heer Versteeg bleef tot zijn overlijden op 14 juni 1978 als adviseur aan het college verbonden.
Positie binnen de organisatie
Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM)
Werk- en Adviescollege Immateriële Hulpverlening aan Oorlogsgetroffenen
Doelstelling
Het adviseren van de regering over de wijze waarop de immateriële hulpverlening aan en in het bijzonder de maatschappelijke begeleiding van oorlogsslachtoffers optimaal gerealiseerd kan worden.
Bevoegdheden
Verrichten van onderzoek en het uitbrengen van advies aan de regering.
Taken
a. Het verkennen en verdiepen van inzichten in de problematiek door onder meer:
contacten met hulpverleners/deskundigen en cliëntengroepen
oriëntaties omtrent behandelings- en begeleidingsmethoden in de meest brede zin, mede in de literatuur en via uitwisselingsprogramma’s met het buitenland
organiseren van studies, experimenten en evaluaties, ook ten aanzien van omgevingsfactoren en externe relaties
peilen van de behoefte aan voorzieningen, eventueel door middel van onderzoek (onder meer dossier-analyse)
b. Het daarop aansluitend bevorderen van het goed functioneren van voorzieningen door suggesties te doen omtrent onder meer:
de bijscholing van het personeel
een doelmatig vastleggen en doorgeven aan (andere) hulpverleners van gegevens die betrekking hebben op de therapie en hulp
c. Het bevorderen dat de voorzieningen voor hen, op vrijwillige basis, komen tot een betere aansluiting op elkaar.
Ten behoeve van de inventarisatie van de ‘problemen en meningen’ werd een aantal subcommissies ingesteld. In de vervolgperiode is ten behoeve van de deelonderzoeken eveneens een aantal subcommissies ingesteld. Op 1 februari 1977 is het interim-rapport door het W.A.C. aan de betrokken bewindspersonen aangeboden. Dit interim-rapport is op verzoek van het college openbaar gemaakt om de belanghebbenden en de belangstellenden de gelegenheid te geven van de inhoud kennis te nemen en hierop te reageren alvoerens met definitieve aanbevelingen te komen.
In het eindrapport zijn de definitieve aanbevelingen van het W.A.C. geformuleerd. Het eind-rapport was inhoudelijk bedoeld als een voortzetting van het interim-rapport, niet als een vervanging ervan. De aanbevelingen waren geadresseerd aan de regering, maar de meeste richtten zich toch indirect op de vele hulpverleninginstellingen. Naast het advies over het ICODO zijn in het eind-rapport aanbevelingen gegeven over de volgende onderwerpen: voorlichting, aanvraagprocedure, hulpverlening (algemene, medische en therapeutische hulpverlening), vrijwilligerswerk, deskundigenvoorbereiding, Stichting Pelita, Stichting 1940-1945, wettelijke maatregelen en enige kleinere onderwerpen. In het rapport is aparte aandacht besteed aan het in te stellen orgaan Informatie en Coördinatie Dienstverlening Oorlogsgetroffenen (het Icodo), omdat een dergelijk orgaan als noodzakelijk werd beschouwd voor de verdere begeleiding van oorlogsgetroffenen.
De regering heeft de adviezen van het W.A.C. ter harte genomen. Er werden maatregelen getroffen om de totstandkoming van ICODO te realiseren en voor het bepalen van een standpunt ten aanzien van alle andere adviezen van het W.A.C. werd een Interdepartementale Werkgroep ingesteld. Dit resulteerde in de publicatie van het Regeringsstandpunt inzake de adviezen van het Werk- en Adviescollege Immateriële Hulpverlening aan Oorlogsgetroffenen op 9 november 1979.
Inventaris van het archief van het Werk- en Adviescollege Immateriële hulpverlening aan Oorlogsgetroffenen 1975-1978 (1979). J. Gaillard, [Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk] Rijswijk 1980.
Immateriële hulpverlening aan oorlogsgetroffenen: Simulatie/Gaming project ‘Weergave hulpsysteem 1945’ van het Werk- en Adviescollege, Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (’s-Gravenhage 1978).
Immateriële hulpverlening aan oorlogsgetroffenen: eindrapport van het Werk- en Adviescollege, Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (’s-Gravenhage 1978).
Regeringsstandpunt inzake de adviezen van het werk- en adviescollege immateriële hulpverlening aan oorlogsgetroffenen, Adviescollege immateriële hulpverlening aan oorlogsgetroffenen (’s-Gravenhage 1979).
Omvang: 38 pagina's. De inventaris bevat een historische en archivistische inleiding (blz. 5-17).
Omvang
3,30 meter
Aantal inventarisnummers
238 inventarisnummers
Archiefordening
Alfabetisch
Chronologisch
Numeriek
Thematisch
Informatiedrager
geluidsband
papier
Openbaarheid
volledige openbaarheid
Verloren geraakt
Onbekend
Selectie en vernietiging
Tijdens de inventarisatie van het archief (1978-1979) is van de gelegenheid gebruik gemaakt het archief te schonen. Van de oorspronkelijke zeven meter archiefmateriaal is anderhalve meter dubbele fotokopieën afgescheiden.
Analytische beschrijving van het archief
Het archief van het W.A.C. bevat:
stukken met betrekking tot de instelling en samenstelling van het W.A.C. (1975-1978)
stukken met betrekking tot onderzoeken (1977-1978)
notulen en vergadersets (1975-1978)
stukken met betrekking tot (eind-)rapportages (1976-1978)
correspondentie (1975-1978)
financiële administratie
documentatie
‘Regeringsstandpunt inzake de adviezen van het werk- en adviescollege immateriële hulpverlening aan oorlogsgetroffenen’, 1979
Het archief bevat geen persoonsdossiers.
Deelarchieven/ gedeponeerde archieven
Dit archief bevat noch originele archivalia van andere archiefvormers, noch gedeponeerde archieven.
Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
De inventaris bevat een handgeschreven notitie dat de bandopnamen van de hoorzittingen inzake immateriële hulpverlening, 1976 (inv. nrs. 59-68) zijn overgedragen aan het filmarchief van de Rijksvoorlichtingsdienst.