| ||||||||||||
|
Ministerie van KoloniënNaamsvariant
Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen (naamswijziging geldend vanaf 23 februari 1945)
Oprichtingsdatum
1842
Toelichting op de periode van bestaan
1842-1959. Het ministerie van Koloniën was vanaf mei 1940 tot 1 augustus 1945 gevestigd in Londen. Na opheffing van het departement in Londen werden de resterende taken afgehandeld door het Londen Bureau van het Departement van Overzeese Gebiedsdelen (LBOG). Dit bureau werd medio 1946 opgeheven. Na de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949 werd het departement voor de 2e keer hernoemd: Ministerie voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen (MINUOR). In 1956 kwam de derde wijziging in Ministerie van Zaken Overzee. In 1959 werd het ministerie opgeheven en werden de resterende taken overgedragen aan het ministerie van Binnenlandse Zaken. Aanleiding voor oprichting
Na opheffing van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) in 1795 en de West Indische Compagnie (WIC) in 1791 werd het beheer over de overzeese bezittingen een taak van de centrale overheid. Pas in 1842 werd een zelfstandig ministerie van Koloniën ingesteld. In de jaren daarvoor werd het beheer van de koloniën gecombineerd met de uitvoering van een ander beleidsterrein, zoals nijverheid of marine. Kort na de Duitse inval op Nederlands grondgebied op 10 mei 1940 was de Nederlandse regering uitgeweken naar Londen. Minister van Koloniën, Ch.J.I.M. Welter, liet personeel overkomen om de administratieve taken die voortkwamen uit het opperbestuur over de overzeese gebiedsdelen vanuit Londen mogelijk te maken. Inrichting van de organisatie
Overzicht van de organisatie: Ministers van Koloniën en opvolgers
Organisatie per 24 augustus 1942
Organisatie per 14 juli 1943. Oprichting van het Bureau Inlichtingen voor Nederlands-Indië. Hoofd: ir. P.A. de Blieck. Het hoofd van het Bureau viel rechtstreeks onder de minister van Koloniën. Het Bureau Inlichtingen ging per 21 december 1943 op in de Afdeling VIII-A. Organisatie per 21 december 1943
Organisatie per 23 februari 1945. Naam van het ministerie gewijzigd in Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen. Organisatie per 28 februari 1945
Organisatie per 1 augustus 1945 Opheffing Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen in Londen m.i.v. 1 augustus 1945. Hoofd: kol. ir. P.A. de Blieck; Onderhoofd: lnt.kol. P.G.H. van der Harst. Voor militaire zaken stond het Hoofd LBOG rechtstreeks onder de bevelen van het hoofd van de Afdeling Militaire Zaken van het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen in Den Haag. Onder de bevelen van het hoofd LBOG stond de commandant van het Departement Europa van het KNIL en het overige niet tot dit detachement behorende personeel van het KNIL in Groot-Brittannië. Handelscommissariaat voor Nederlands-Indië Het Handelscommissariaat voor Nederlands-Indië (hoofd P.H. Westermann) was tot juli 1945 samengevoegd met de Vijfde Afdeling van het ministerie. Bij beschikking van 21 juli 1945 nr.1/Kabinet werd het handelscommissariaat formeel ondergebracht bij de Nederlandse ambassade in Londen. De handelscommissaris stond onder bevel van de Directeur van Economische Zaken in Batavia. Organisatie ca 1951-1954
Doelstelling
Opperbestuur van de overzeese gebiedsdelen van het Koninkrijk der Nederlanden Taken
Het ministerie van Koloniën bereidde de beleid van het koloniale bestuur in Oost- en West-Indië voor. De taken van het departement hadden met name betrekking op:
Het departement werd voortdurend voorzien van informatie over de verrichtingen van de koloniale besturen in de overzeese gebiedsdelen. Taken van het Bureau Inlichtingen voor Nederlands-Indië (juli-december 1943):
Taken van het Londen Bureau van het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen:
De taken van het Handelscommissariaat voor Nederlands-Indië waren:
Na de oorlog hield het ministerie zich tevens bezig met de opsporing en repatriëring van geïnterneerden in Nederlands-Indië en leden van de KNIL. Doelgroep
Oorlogsgetroffenen uit Nederlands-Indië
Zeelieden met vaarplicht
Repatrianten
Verwijzing naar wetten en maatregelen
Plaatsen
Verwijzing naar andere archiefvormers
Literatuur
Archief van het ministerie van Koloniën te LondenBeginjaar
1940
Eindjaar
1948
Vindplaats
Nationaal Archief, Den Haag Toegang
Inventaris met nadere toegangen Toegang gedigitaliseerd Kenmerk toegang
2.10.45 Omvang: 131 pagina’s. De inventaris bevat een archivistische en historische inleiding (blz. 7-20). Indices op toegang
Agenda's, indices en klappers op telegramwisselingen. Daarnaast is er een index op namen en trefwoorden toegevoegd. De agenda's en andere originele toegangen (inventarisnummers 1127-1164) zijn vanaf 1941 nog bruikbaar om specifieke stukken in het archief op te zoeken: er wordt via een aantekening in roodpotlood direct naar het afdoeningsdossier verwezen. Vóór 1941 verwijst de agenda slechts naar de behandelende afdeling. Omvang
37,9 meter; 1211 inventarisnummers Archiefordening
Alfabetisch Chronologisch Thematisch Informatiedrager
papier Openbaarheid
beperkte openbaarheid Toelichting
Stukken jonger dan 50 jaar zijn slechts raadpleegbaar met toestemming van de directeur van het Nationaal Archief. Selectie en vernietiging
Voor de overdracht van het archief aan het toenmalige Algemeen Rijksarchief in 1981 heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken als toenmalig archiefbeheerder voornamelijk dubbele exemplaren, begeleidende brieven, sollicitaties die geen doorgang hadden en comptabele bescheiden van gering belang uit het archief verwijderd. In 1994 zijn voor vernietiging voorgedragen: bescheiden inzake aanschaffingen van gebruiksgoederen voor de koloniën en prioriteitsverklaringen en licentieaanvragen aan de Britse overheid voor de aanschaf en verscheping van gebruiksgoederen voor de koloniën. Analytische beschrijving van het archief
Het archief biedt inzicht in het functioneren van het ministerie. Het archief bevat stukken uit de periode 1940-1945 met betrekking tot:
Het archief bevat eveneens mailrapportages en telegramwisselingen (inclusief toegangen). Deze archiefdelen zijn niet compleet. Deelarchieven/ gedeponeerde archieven
Het archief bevat gedeponeerde archivalia van mr. N.S. Blom, directeur van het Indische departement van Justitie te Londen in de periode 1941-1944. Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
De archieven van het Ministerie van Koloniën vallen in twee delen uiteen: de periode 1901-1940 en de periode 1940-1963. In het tweede tijdvak is een aantal archiefdelen te onderscheiden:
Ministerie van Koloniën: Dossierarchief 1945-1963Periode
(1859) 1945-1963 (1979)
Beginjaar
1945
Eindjaar
1963
Vindplaats
Nationaal Archief, Den Haag Toegang
Inventaris met nadere toegangen Toegang gedigitaliseerd Kenmerk toegang
2.10.54 Omvang: 1124 pagina's. De inventaris bevat een historische en archivistische inleiding (blz. 33-45). Indices op toegang
Het archief bevat een aantal toegangen, zoals indicateurs, dossierregisters, indices en klappers Omvang
285 meter; 12080 inventarisnummers Archiefordening
Chronologisch Thematisch Informatiedrager
papier Openbaarheid
beperkte openbaarheid Toelichting
Het archief is niet volledig openbaar. Voor publicatie van gegevens uit bescheiden tussen 75 en 50 jaar oud, met betrekking tot nog levende personen, is toestemming Selectie en vernietiging
De selectie werd uitgevoerd aan de hand van de Vernietigingslijst voor Algemeen, Organisme (.07) en Personeel (.08) van de CAS van 25 februari 1985, behoudens een aantal afwijkingen van deze lijst, die in het projectconvenant zijn gespecificeerd. Bij de selectie is rekening gehouden met het feit dat de archieven in de overzeese gebiedsdelen niet of slechts fragmentarisch zijn overgeleverd. De archieven in Indonesië en West Irian (Nederlands Nieuw-Guinea) zijn voor Nederlanders de facto niet beschikbaar voor onderzoek. De bescheiden in de dossiers zijn vaak de enige bronnen van informatie die er nog bestaan inzake de overheidsbemoeienis met de overzeese gebiedsdelen. Een terughoudende selectie was op zijn plaats: grootscheepse vernietiging was niet de doelstelling van de bewerking. In totaal werd er 380 meter archief ter bewerking aangeboden. Na bewerking bleef er ca. 285 meter over. De door de CAS ter vernietiging aangewezen dossiers zijn na bewerking geretourneerd naar het Algemeen Rijksarchief. In 2002 zijn deze ter vernietiging afgevoerd. De bewerking werd uitgevoerd met inachtneming van het bepaalde in de brochure Om de kwaliteit van het behoud, normen 'goede en geordende staat', 's-Gravenhage, 1993. Analytische beschrijving van het archief
Het archief is gevormd door het ministerie van Koloniën en opvolgers. Deze opvolgers waren:
De ministeries kenden een centraal archiefbeheer. Binnen dit systeem werd het openbaar en geheim dossierarchief geordend volgens het dossierstelsel, dat bij Koninklijk Besluit in 1950 was vastgesteld en het bestaande verbaalstelsel verving. De afdeling Post- en Archiefzaken heeft vanaf 1951 stukken die dateerden van voor de invoering van de zaaksgewijze ordening bij de in behandeling zijnde stukken gevoegd. Hoewel nog een chronologisch verbaal over de periode 1945-1953 en 1945-1957 (geheim verbaal) bestaat, loopt het dossierstelsel de facto vanaf 1945. Daarnaast zijn van diverse bestaande dossiers van na 1945 de retroacta over de periode 1900-1940 gelicht uit het verbaalarchief van Koloniën, waardoor verschillende series dossiers werden gevormd:
De toegang werd gevormd door een volgens het registratuurplan van het ministerie van Overzeese Rijksdelen ingedeeld fichesysteem. Bovendien werd een chronologisch dossierregister bijgehouden, waarin alle dossiers volgens een numerieke opsomming werden genoteerd. Voor het verrichten van onderzoek in het dossierarchief van het ministerie van Koloniën is het van belang te weten dat het mogelijk is dat er over een bepaald onderwerp 4 dossiers kunnen bestaan: een A-, een AG-dossier, een openbaar en een geheim dossier. De inleiding van de inventaris bevat aanwijzingen voor onderzoek in het archief (blz. 52-56). Het dossierarchief van het ministerie van Koloniën is het centrale archief van het departement, met uitvoerige rapportages uit de koloniën aan Den Haag over diverse aangelegenheden. Het dossierarchief bevat bescheiden die betrekking hebben op de Tweede Wereldoorlog en de directe nasleep daarvan op de terreinen sociale zorg en rechtsherstel voor oorlogsgetroffenen. De dossiers hebben onder meer betrekking op:
Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
De personeelsdossiers van de gouvernementen in Nederlands Nieuw-Guinea, de Nederlandse Antillen en Suriname berusten nog bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) te Heerlen. Deze dossiers zullen op termijn worden vernietigd (70 jaar na geboortedatum). De personeelsdossiers van het ministerie van Koloniën vormen een afzonderlijk bestand in de collectie van het Nationaal Archief: Op termijn zullen deze dossiers ook worden vernietigd, op enkele bijzondere dossiers na. Archief van het Ministerie van Koloniën: Geheim Archief, Serie ZBeginjaar
1941
Eindjaar
1957
Vindplaats
Nationaal Archief, Den Haag. www.nationaalarchief.nl Toegang
Inventaris met nadere toegangen Toegang gedigitaliseerd Kenmerk toegang
2.10.36.52 Omvang: 27 pagina's. De inventaris bevat een historische en een archivistische inleiding (blz. 5-18). Indices op toegang
De toegangen op dit archief, zoals agenda's en klappers, zijn ondergebracht in een aparte inventaris: archief van het Ministerie van Koloniën: Indices Kabinet, Serie A, 1900-1962, nummer toegang 2.10.36.50. Deze inventaris bestaat uit agenda's en klappers die toentertijd op het ministerie zijn gemaakt en gebruikt om het archief te ordenen en te gebruiken. Deze agenda's en klappers zijn chronologisch geordende lijsten met data van binnenkomst of verzending, een toegekende nummercode en een beknopte beschrijving van het onderwerp. Die nummercode verwijst naar het verbaalarchief (2.10.36.52). De agenda's en klappers zijn op microfiche gezet en te vinden in de zaal zelfbediening. Omvang
41 meter; 351 inventarisnummers. Archiefordening
Chronologisch Numeriek Informatiedrager
microfiche papier Openbaarheid
beperkte openbaarheid Toelichting
Stukken jonger dan 75 jaar kunnen pas geraadpleegd worden na toestemming van de directeur van het Nationaal Archief. Voor publicatie van gegevens uit genoemde bescheiden is eveneens toestemming nodig van de directeur van het Nationaal Archief. Selectie en vernietiging
Er is geen verdere informatie over bekend Analytische beschrijving van het archief
Dit archiefdeel van het Ministerie van Koloniën bevat geheime verbalen: beschikkingen met bijlagen, en geheime exhibita. De stukken die ter informatie zijn ontvangen en waarop geen beschikking is gevolgd dateren uit de periode 1941-1957. De geheime exhibita dateren uit de periode 1945-1957. Bij het geheim verbaal kregen het ingekomen stuk en de bijbehorende minuut hetzelfde nummer. Het openbaar verbaal kende een nummering per dag terwijl het geheim verbaal gedurende een jaar werd doorgenummerd. Soms zijn lagere nummers over hetzelfde onderwerp bij een hoger nummer gevoegd. In de agenda is dan bij die lagere nummers een verwijzing gemaakt. Na 1870 zijn de klappers opgenomen vòòr in de agenda's. Aanvankelijk werd verwezen naar het folionummer van de agenda, later naar het agendanummer. Via de kolom in de agenda, waarin de beschikking dan wel het uitgaande stuk werd vermeld, werd dan verwezen naar de berging van de stukken in het verbaal. Hoewel veel stukken in de geheime agenda werden genoteerd, zijn zij toch opgelegd in het openbaar verbaal. De geheime agenda's vanaf 1900 zijn op microfiche beschikbaar. Tijdens de oorlog waren de verbindingen tussen het departement in Den Haag en de Nederlandse koloniën verbroken. Voor deze periode bevat het archief voornamelijk personeelsbeleid, met een beperkt aantal stukken over de tewerkstelling van personeel van het departement van Koloniën in Duitsland. Eind mei 1945 hervat het Haagse ministerie weer zijn werkzaamheden. Al snel zal de dekolonisatie van Nederlands-Indië de aandacht opslokken, maar ook de nasleep van de oorlog is een belangrijk onderwerp. In Nederland betreft dat de zuivering van het personeel van het departement en de behandeling van ondergedoken personeel. In Suriname en de Nederlandse Antillen het terugbrengen van de strijdkrachten tot vredessterkte, de vrijlating van de geïnterneerden en de terugkeer van Zuid-Afrikaanse dienstweigeraars. Met betrekking tot Azië gaat het onder meer om troepentransporten naar Azië, de bevrijding van Gouverneur-Generaal jhr. A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, rapporten over de Japanse bezetting, krijgsgevangenen, burgergeïnterneerden, oorlogsmisdadigers, de afvoer van Japanse krijgsgevangenen, oorlogsbuit, repatriëring, Japanse propaganda, de internering van uit Nederlands-Indië afkomstige Duitsers in Brits-Indië, de repatriëring van Duitsers uit Azië naar Duitsland, de repatriëring van de romusha's, reparatiebetalingen van Japan en de Nederlandse Militaire Missie in Japan. Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
De archieven van het Ministerie van Koloniën vallen in twee delen uiteen: de periode 1901-1940 en de periode 1940-1963. In het tweede tijdvak is een aantal archiefdelen te onderscheiden:
Archief van het Ministerie van Koloniën, Openbaar VerbaalBeginjaar
1901
Eindjaar
1953
Vindplaats
Nationaal Archief, Den Haag Toegang
Inventaris met nadere toegangen Toegang gedigitaliseerd Kenmerk toegang
Omvang: 121 pagina’s. De inventaris bevat een historische en een archivistische inleiding (blz. 5-22). Indices op toegang
Het archief kent diverse toegangen, zoals agenda's en indices. Deze toegangen zijn apart beschreven in de inventaris van het archief van het ministerie van Koloniën, 1900-1963: Toegangen Openbaar Verbaal, Serie AG 1900-1962, nummer toegang 2.10.36.11. Omvang
457,2 meter, 4247 inventarisnummers Archiefordening
Chronologisch Informatiedrager
microfiche papier Andere informatiedrager
Kaarten Openbaarheid
beperkte openbaarheid Toelichting
Stukken jonger dan 75 jaar zijn raadpleegbaar na toestemming van de directeur van het Nationaal Archief. Voor publicatie van gegevens uit genoemde bescheiden is eveneens toestemming vereist van de directeur van het Nationaal Archief. Selectie en vernietiging
Geen verdere informatie over bekend Analytische beschrijving van het archief
In de periode 1814 tot 1951 heeft het ministerie van Koloniën het hoofdarchief chronologisch geordend. Wel zijn in de gehele periode stukken buiten het verbaal gehouden, om op onderwerp te worden geordend of in aparte series te worden geborgen. Tot 1 juli 1921 werd op het chronologische verbaal één algemene toegang bijgehouden: de centrale index. Per 1 juli 1921 werd de centrale index afgeschaft en vervangen door indices per afdeling van het ministerie. Het is voor de onderzoeker van groot belang te weten welke taken door welke afdeling werden verricht. Zo hield de 1e afdeling zich bezig met justitiële en volkenrechtelijke zaken. De indices van de 2e en 3e afdeling, die geldwezen, begrotingen en comptabiliteit betreffen, zijn gecombineerd en bestaan uit een kaartsysteem. Dat laatste geldt ook voor de indices van de 4e afdeling: binnenlands bestuur, landbouw, nijverheid, handel en scheepvaart en (vanaf 1925) onderwijs, eredienst en volksgezondheid. De 5e afdeling (tot 1925 6e afdeling) hield meerdere indices bij: voor onder meer burgerlijke openbare werken, mijnwezen, spoor- en tramwegen, posterijen, luchtvaart. De 6e (tot 1927 7e) afdeling, die verantwoordelijk was voor Gouvernementsbedrijven en Burgerlijke openbare werken, legde tot 1924 indices aan die tot in 1924 werden vervangen door gerubriceerde agenda's. De 7e afdeling (tot 1927 10e afdeling) had de zorg voor de zaken in West-Indië, met aparte kaartsystemen voor Suriname en voor Curaçao. Voor onderzoek in het verbaalarchief dat na 1921 is gevormd is de onderzoeker aangewezen op door de afdelingen bijgehouden indices, die een wisselende kwaliteit vertonen. Al deze toegangen zijn beschreven in een inventaris. In deze inventaris is als bijlage een alfabetische lijst van alle indexrubrieken opgenomen, met vermelding van de jaren waarin deze rubrieken voorkomen in de desbetreffende afdelingsindex. Een deel van de archiefstukken is op microfiche gezet. Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
De archieven van het Ministerie van Koloniën vallen in twee delen uiteen: de periode 1901-1940 en de periode 1940-1963. In het tweede tijdvak is een aantal archiefdelen te onderscheiden:
|
|||||||||||
|