Op 8 mei 1945 kreeg de commissie een officiële status en op 14 mei werd het bureau geopend, zoals geregeld in het Besluit 'houdende enige maatregelen in het belang van oorlogspleegkinderen', d.d. 8 mei 1945.
Ruzies binnen de commissie tussen joodse en niet-joodse leden leidden ertoe in juli 1946 elf joodse leden opstapten. Na bemiddeling kwamen deze leden terug. In maart 1949 laaide het conflict weer zodanig op dat de joodse leden weer uit de commissie stapten. Ditmaal werd besloten tot ontbinding van de commissie. Op 12 augustus 1949 werd de Commissie OPK ontbonden.
Oprichters
Waarnemend secretaris-generaal van het Departement van Justitie, mr. J.C. Tenkink
Aanleiding voor oprichting
De noodzaak voor de zorg voor oorlogswezen leidde tot het Besluit Oorlogspleegkinderen. Het wetsontwerp van dit Besluit was opgesteld door G.H.J. (Gezina) van der Molen en B.W. van Houten, in overleg met ambtenaren van het ministerie van Justitie. In het besluit werd vastgelegd dat deze zorg werd toegewezen aan de Commissie Oorlogspleegkinderen.
Voorzitter van de Commissie: mw. G.H.J. van der Molen
Secretaris: mr. B.W. van Houten
Directeur van het bureau van de Commissie voor Oorlogspleegkinderen: S. Baracs
Adjunct-directeur: J. Meulenbelt (vanaf 1 augustus 1945)
Aanvankelijk bestond de commissie uit 24 personen, afkomstig uit de illegaliteit. Tien leden waren joods. In de loop der tijd nam het aantal leden van Commissie OPK toe tot 33 leden. Vijftien leden hadden een joodse achtergrond.
Leden van de commissie op 1 juli 1947:
Mr. I. van Creveld
Mw. mr. R. Friedmann-van der Heide
Mr. C.F.H. Huijsman
Kapelaan G.M.A. Jansen
Prof. mr. I. Kisch
Mw. A.J. de Leeuw-Aalbers
Mw. dr. E.C. Lekkerkerker
F. Minnema
Mw. M.E. Nolte
Dr. W. Polak
Mw. dr. W.H. Posthumus-van der Goot
J.W. Postma
Mw. I. van Raalte-Simons
E. Spier
C. van Straaten
Dr. B. Stokvis
Opperrabbijn J. Tal
P.W. Terwindt
Sj. Wiersma
Mr. S. Zadoks
Jhr. mr. F.G.W.J. Backer
A. de Jong
H. Jonkman
Dr. L. Kukenheim
Mw. C. Meijers
D.Q.R. Mulock Houwer
J. Reitsema
Mr. D. Simons
Mw. mr. Estella Simons
Mr. W.J. Vroom
Positie binnen de organisatie
De Commissie voor Oorlogspleegkinderen ressorteerde onder de 7e afdeling van het Departement van Justitie, en daarmee onder de Kinderbescherming in het algemeen.
Bevoegdheden
De bevoegdheden waren vastgelegd in het Besluit Oorlogspleegkinderen (Stb. F137) van 13 augustus 1945:
1. De Commissie voor Oorlogspleegkinderen was voorlopig belast met de zorg voor:
a. De oorlogspleegkinderen over wie ten gevolge van gevangenneming of wegleiding van ouders of voogden door de vijand de ouderlijke macht of de voogdij in feite niet werd uitgeoefend.
b. De oorlogspleegkinderen van wie de identiteit niet vaststond.
2. het onder a bepaalde gold niet indien een ouder of voogd binnen een maand na de inwerkingtreding van dit besluit de ouderlijke macht of de voogdij weer in feite uitoefende of aan de Commissie had bericht, dat weer te willen doen.
3. De Commissie voor Oorlogspleegkinderen stelde zo spoedig mogelijk een register samen van aan haar zorg toevertrouwde minderjarigen. Dit register lag op het bureau voor een ieder ter inzage. Iedere minderjarige, die in het register stond vermeld, was, zolang de rechter nog niet anders had beslist overeenkomstig lid 1, aan de zorg van de commissie toevertrouwd.
Taken
De Commissie droeg van overheidswege de zorg over oorlogspleegkinderen. Het betrof niet alleen wezen. De officier van Justitie kon kinderen van personen die niet in staat werden geacht de ouderlijke macht 'behoorlijk' uit te oefenen, 'voorlopig' toevertrouwen aan de commissie. De commissie had de 'zorg' over de kinderen gekregen, niet automatisch de 'voogdij'. Aanmelding van ondergedoken kinderen was verplicht en de pleegouders mochten hen slechts met schriftelijke toestemming van het bureau afstaan aan derden. Voor bezoek door joodse instanties was tevens toestemming nodig. Over de voogdij van ieder oorlogspleegkind diende de commissie advies uit te brengen aan de arrondissementsrechtbank, die de beslissing nam. Elk geval werd individueel onderzocht en besproken.
Met betrekking tot de joodse oorlogspleegkinderen stelde voorzitter Gezina van der Molen zich op het standpunt dat joodse kinderen, wier ouders de oorlog niet hadden overleefd, bij hun pleegouders dienden te blijven. Volgens haar hadden de kinderen recht op een plaats in het Nederlandse volksleven en was het bovendien van belang de band tussen kind en pleegouders niet te verbreken. Deze opvatting werd zowel intern als buiten de Commissie OPK bekritiseerd. De joodse gemeenschap wilde de kinderen door een opvoeding in eigen kring behouden voor het joodse geloof. Ruzies binnen de commissie tussen joodse en niet-joodse leden leidden ertoe in juli 1946 elf joodse leden opstapten. Na bemiddeling kwamen deze leden terug. In maart 1949 laaide het conflict weer zodanig op dat de joodse leden weer uit de commissie stapten. Ditmaal werd besloten tot ontbinding van de commissie. Op 12 augustus 1949 werd de Commissie OPK ontbonden.
Bij opheffing van de Commissie OPK bleek dat de door de rechtbank genomen beslissingen vrijwel altijd conform het voorstel van de commissie waren uitgevallen. Van de ruim 4000 oorlogspleegkinderen waren circa 1900 met beide of een van de ouders herenigd, 300 waren meerderjarig geworden voordat hun voogdij was geregeld, 150 waren vertrokken naar het buitenland (onder meer naar Palestina) en enkele honderden waren om welke reden dan ook buiten het bereik van de commissie gebleven. In 601 gevallen waren de kinderen toegewezen aan joodse, in 403 gevallen aan niet-joodse pleegouders. Over 359 kinderen was nog geen overeenstemming bereikt. De Amsterdamse Voogdijraad zou beslissen over de plaatsing van de 359 kinderen. In 80% van de gevallen zou dat gebeuren conform de wensen van de joodse gemeenschap.
Het Bureau van de Commissie OPK was aanvankelijk gevestigd aan de Herengracht 410-412 te Amsterdam. Later verhuisde de OPK naar Koningslaan 31-33 te Amsterdam.
Bossenbroek, M., De Meelstreep. Terugkeer en opvang na de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2001).
Creveld, I. van, De Strijd om het Joodsche kind (Amsterdam 1946).
Evers-Emden, B., Je ouders delen. Een eerste onderzoek naar de gevoelens van eigen kinderen in pleeggezinnen in de oorlog en nu (Kampen 1999).
Evers-Emden, B., Geschonden bestaan. Gesprekken met vervolgde joden die hun kinderen moesten 'wegdoen' (Kamen 1996).
Haperen-van Beurden, M.G., Conflict van overlevenden om overlevenden. Het vraagstuk van de joodse oorlogspleegkinderen juli 1942 - 1 september 1949 (z.p. 1989).
Kalma, J.J., Redt de Joden! Wat gebeurt er met de joodse oorlogspleegkinderen? (Amsterdam 1946).
Klinken, G.J. van, Strijdbaar & omstreden. Een biografie van de calvinistische verzetsvrouw Gezina van der Molen (Amsterdam 2006).
Verhey, E., Kind van de rekening. Het rechtsherstel van joodse oorlogswezen 1944-2004 (Amsterdam 2005).
Verhey, E., Om het joodse kind (Amsterdam 1991).
Vuijsje, H.G., Een goede naam. Een reactie op 'Kind van de rekening' van Elma Verhey (Amsterdam 2006).
Opmerkingen
Tot 'oorlogspleegkinderen' werden gerekend: minderjarigen, over wie in verband met de oorlogsomstandigheden de ouderlijke macht of de voogdij gedurende een termijn van tenminste drie maanden in feite niet was uitgeoefend, alsmede minderjarigen van wie de identiteit niet vaststond.
Het betrof voornamelijk joodse kinderen (ca. 3500), maar ook rooms-katholieke en protestantse kinderen, van wie de ouders waren omgekomen tijdens een bombardement en een aantal kinderen van wie de ouders in Nederlands-Indië was omgekomen (ca. 500).
Archiefbescheiden zijn slechts ter inzage na toestemming van de rijksarchivaris. Na onderzoek mogen de verkregen gegevens slechts op zodanige wijze openbaar worden gemaakt dat de belangen van nog in leven zijnde personen niet kunnen worden geschaad.
Verloren geraakt
Van alle archiefbescheiden zijn slechts de uitvoeringsdossiers bewaard gebleven. Het Noord-Hollands Archief heeft geprobeerd te achterhalen waar het bestuursarchief zich zou kunnen bevinden, maar is hierin niet geslaagd.
Analytische beschrijving van het archief
Van alle archiefbescheiden zijn slechts de uitvoeringsdossiers bewaard gebleven. Het Noord-Hollands Archief heeft geprobeerd te achterhalen waar het bestuursarchief zich zou kunnen bevinden, maar is hierin niet geslaagd.
Financiële administratie
Boekhoudkaarten met daarop aangegeven vergoedingen voor kleding, schoeisel, lessen en zakgeld.
Boekhoudkaarten met daarop aangegeven ontvangen wezenrente (alfabetisch geordend).
Persoonsdossiers
In het algemeen hadden de persoonsdossiers van oorlogspleegkinderen de volgende samenstelling:
Rapporten (over achtergrond van de kinderen, de pleegouders en de beoogde voogden)
Rapporten van controlebezoeken aan de pleegouders
Informatieverzoeken over de indentiteit van het kind, indien onbekend
Beschikking van de Arrondissements-Rechtbank inzake de benoeming van de voogden
Rapportages over de ontwikkeling van de kinderen die onder voogdij bleven staan van Commissie Oorlogspleegkinderen en de opvolger Stichting Hulp aan Oorlogskinderen
"Aanmeldingsformulieren Pleegouders"
Ingevulde "formulieren voor inlichtingen omtrent minderjarigen"
Correspondentie van de Voogdijraad (opvolger)
Eindafrekening (zeer incidenteel) over het door de Stichting gevoerde beheer als voogd
Uittreksels van geboorte- en overlijdensregisters
Correspondentie over het kind
Stukken over nalatenschappen
Correspondentie met Le-Ezrath Ha-Jeled
Correspondentie van Nederlands Volksherstel over aan oorlogspleegkinderen uitgekeerde bedragen
Financiële overzichten
Stukken van de Schade-Enquête Commissie over vergoedingen voor huisraadschade
Deelarchieven/ gedeponeerde archieven
Het archief bevat ook enkele dossiers van de Voogdijraad Amsterdam die geen verband houden met oorlogspleegkinderen.
Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
NIOD; Collectie II Zaken (Commissie voor Oorlogspleegkinderen nr. 249-0158)
Verslag van een onderhoud met J. Meulenbelt, adjunct-directeur van het bureau der Commissie voor Oorlogspleegkinderen, over de hulpverlening aan Joodse kinderen tijdens de bezetting en het ontstaan van de Commissie voor Oorlogspleegkinderen, 13 aug. 1945 - 15 juli 1948.
Staatsblad F 137. Tekst van het Besluit Oorlogspleegkinderen en Staatsblad H 418 betreffende verlenging van het Besluit Oorlogspleegkinderen, zonder datum.
Syllabus van een persconferentie, gehouden door mej. dr. G.H.J. van der Molen betreffende de geschiedenis van de Commissie voor Oorlogspleegkinderen, het standpunt van de joden inzake de positie van de joodse oorlogspleegkinderen en de wettelijke bepalingen inzake de voogdij over oorlogspleegkinderen, zonder datum
Brief van het Bureau voor Oorlogspleegkinderen te Amsterdam aan het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, bevattende enkele gegevens inzake de geschiedenis van het Bureau en de Commissie voor Oorlogspleegkinderen, 18 okt. 1945.
Notulen en agenda's van vergaderingen van de Commissie voor Oorlogspleegkinderen, 1945-1949 (inv.nrs. 3a-3d).
Enige bescheiden van de Commissie voor Oorlogspleegkinderen, t.w. correspondentie, circulaires, overzichten van oorlogspleegkinderen, nota's en ledenlijsten, 3 augustus 1945 - 17 oktober 1949 (inv.nr. 2j).
Presentielijsten van vergaderingen van de Commissie voor Oorlogspleegkinderen, 1945-1949 (inv.nr. 3 e).
Uittreksels uit de notulen van vergaderingen van de Commissie voor Oorlogspleegkinderen, bevattende voogdijbeslissingen en notities inzake diverse, oorlogspleegkinderen, 1946-1948 (inv.nr. 3f). Notulen van vergaderingen van de sub-commissie (van de Commissie voor Oorlogspleegkinderen) tot toezicht uitvoering Commissiebesluiten, alsmede de notulen van de eerste vergadering der sub-commissie van advies inzake "voortbestaan" van de Commissie voor Oorlogspleegkinderen, 21 maart 1947 - 28 mei 1948 (inv.nr. 3g). Uittreksels uit de notulen der onder 3 g genoemde sub-commissie tot toezicht, 1947-1948 (inv.nr. 3h).
Enige correspondentie en de notulen van een vergadering van de Contact-Cominissie der JCC, alsmede een op verzoek van voornoemde Contact-Commissie door mr. I. van Creveld geschreven brochure, getiteld "De Strijd om het Joodsche Kind", juni 1945 - 16 juni 1948 (inv.nr. 3j)
Overzichten inzake pleegkinderen, een ledenlijst en een agenda van de Stichting "Hulp aan Oorlogspleegkinderen", welke de leden en de werkzaamheden van de in 1949 opgeheven Commissie voor Oorlogspleegkinderen heeft overgenomen, 30 augustus - 24 oktober 1949 (inv.nr. 4c).