United Nations Relief and Rehabilitation Administration (UNRRA).
Aanleiding voor oprichting
In 1943 werd door de geallieerde strijdmacht (SHAEF) in Londen plannen gemaakt voor de oprichting van een centrale opsporingsinstantie voor de vermiste personen en nationale opsporingsbureaus. Daar de militaire autoriteiten verantwoordelijk waren voor burgers en displaced persons tijdens de bevrijdingsoperaties in bezet gebied werd door SHAEF een opsporingsbureau opgericht. De opvolger van dit opsporingsbureau werd, na de opheffing van SHAEF in juli 1945, de Combined Displaced Persons Executive. In septeber 1945 kreeg de UNRRA de taak om een centraal opsporingsbureau op te richten. Dit werd het Central Tracing Bureau.
"Mass Tracing": een opsporingsdienst door middel van radio-uitzendingen en publicaties in kranten, bioscopen e.d.
Documentenafdeling
Correspondentieafdeling voor elk der verschillende zones, alsmede voor de Nationale Opsporingsdiensten.
Positie binnen de organisatie
Het CTB viel onder de UNRRA. Na opheffing van de UNNRA werd de CTB vanaf 1 juli 1947 overgenomen door de International Refugee Organization.
Doelstelling
De doelstellingen waren:
Het zoeken van vermiste militairen en burgers die ingezetenen waren van landen van de Verenigde Naties en het vaststellen van het lot van degenen die niet teruggevonden werden
Het lokaliseren, verzamelen en bewaren van alle beschikbare documenten betreffende vluchtelingen en displaced persons in Duitsland
Te dienen als een schakel tussen mensen die contact met elkaar zochten
Taken
Taken van het CTB
Het zoeken naar en opsporen van vermiste militairen en burgers van de Verenigde Naties.
Het vaststellen waar mogelijk, van het lot van die vermisten, die niet levend gevonden konden worden.
Het opsporen, verzamelen en bewaren van alle beschikbare documenten, die betrekking hebben op vermiste personen in Duitsland.
Het zijn van een schakel om geïnteresseerde personen met elkaar in verbinding te brengen.
Het CTB concentreerde zijn opsporingswerkzaamheden in Duitsland en Oostenrijk en een korte periode ook in Italië. In de andere landen was de opsporing van vermiste personen in handen van nationale opsporingsbureaus gelegd, zoals in Nederland het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis was aangewezen. Het CTB deed dan ook alleen 'zaken' met de nationale opsporingsbureaus. Andere opsporingsinstanties kregen geen toegang tot het CTB. Verzoeken om opsporing werden door het Informatiebureau op kaarten van het CTB via het Militair Gezag naar het CTB gestuurd. Individuele onderzoeken werden echter niet door het CTB ingesteld, maar uitgezet bij de zonale opsporingsbureaus in de bezettingszones. Via de pers, radio en bioscoop zocht het CTB wel om inlichtingen omtrent vermiste personen, met name om personen waar het CTB zelf geen gegevens over had. Daarnaast verzamelde en verspreidde het CTB documenten betreffende krijgsgevangenen, gearresteerden en te werk gestelden ten behoeve van de opsporing. Een opvallend aspect was dat het CTB alleen onderzoek instelde naar vermiste mensen die de nationaliteit hadden van een bij de Verenigde Naties aangesloten landen en Duitsers die slachtoffer waren geworden van de nationaal-socialisten.
De taken van het CTB waren:
Gewone document en opsporingsprogramma
Childtracing
Dode mars onderzoek
Bewerken van de concentratiekamp registers
Naast het centrale opsporingsbureau te Arolsen waren er ook nog de zelfstandig zonale opsporingsbureaus. In de Britse zone was de "55 Search Bureau" verantwoordelijk voor de opsporing en in de Amerikaanse zone het "UNRRA Documents and Tracing Bureau" te Wiesbaden. Beide zonale opsporingsbureaus waren actief tot januari 1947. Het Franse zonale opsporingsbureau "Directions des Personnes Déplacées" was gevestigd in Rastatt. In de drie zones werden buitenlandse tracingteams toegelaten die belast waren met het opsporen van landgenoten. Voor Nederland waren dat Nederlandse Rode Kruisteams. Deze teams vielen onder het ministerie van Sociale Zaken en waren gelieerd aan de Nederlandse Militaire Missie in Duitsland.
In 1947 wordt de UNRRA opgeheven en daarmee ook het CTB. Daartoe werd het CTB begin 1947 reeds sterk ingekrompen. Dit had tot gevolg dat het CTB geen individuele gevallen meer kon behandelen die te velde opgespoord moesten worden. Dit werd overgelaten aan de zonale opsporingsbureaus. Vanaf 1 juli 1947 werd de taak van het CTB overgenomen door de International Refugee Organization.
Het CTB volgde het front. Het was opgericht in Londen. Met het oprukkende geallieerde leger verplaatste ook het CTB zijn hoofdkwartier. Op het vaste land van Europa vestigde het bureau zich eerst in Versailles en later kreeg het in Frankfurt am Main een onderkomen. Tenslotte vond het CTB een definitieve vestigingsplaats in Bad Arolsen. Deze plaats was gekozen vanwege zijn centrale ligging ten opzichte van de vier bezettingszone en omdat de infrastructuur nog grotendeels intact was. Het CTB was echter alleen actief in het westen van Duitsland, omdat de Sovjet-Unie niet wilde meewerken aan het CTB. Wel werd er vanuit West-Duitsland gezocht naar vermiste personen in de door de Sovjet-Unie gecontroleerde gebieden.
Stukken zijn gevormd in de tweede helft van de jaren veertig van de twintigste eeuw
Vindplaats
United Nations. Archives and Records Management Section (ARMS), New York, Verenigde Staten http://archives.un.org/unarms/
Toegang
Anders
Toelichting
De archieven die bij ARMS in beheer zijn zijn niet via een inventaris of plaatsingslijst toegankelijk. Door te zoeken op trefwoorden kan men series, dozen, mappen, documenten en foto's vinden in de archieven over een bepaald onderwerp. Bij de beschrijving van de map of het stuk staat door welke archiefvormer het gevormd is.
Archiefordening
Numeriek
Informatiedrager
foto
microfiche
papier
Openbaarheid
volledige openbaarheid
beperkte openbaarheid
niet openbaar
Toelichting
Bij alle archiefstukken staat aangegeven wat voor veiligheidsniveau de stukken hebben: van niet geclassificeerd tot zeer geheim
Selectie en vernietiging
Geen verdere informatie over bekend
Analytische beschrijving van het archief
Bij ARMS zijn diverse stukken te vinden van en over het Central Tracing Bureau. Doordat er geen toegangen zijn op het archief is het echter moeilijk een overzicht te krijgen van wat er is en wat voor iemand bruikbaar is. Bovendien zijn de omschrijvingen van de dossiers zo algemeen, dat het niet mogelijk is - op afstand - te bepalen wat er in een dossier zit. Persoonsdossiers zijn niet te verwachten in het archief, daar het Central Tracing Bureau opgevolgd is door de International Tracing Service. De archieven zijn door de nieuwe organisatie overgenomen. Wel zijn er diverse onderwerps- en correspondentiedossiers van het CTB en daarnaast een aantal rapporten. Voorts is er ook een dossier over de organisatie zelf.
Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
Het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis heeft voor de uitvoering van zijn taak diverse gegevens en bestanden van het Central Tracing Bureau gekregen. Deze gegevens en documenten waren in Kreisen (districten) opgespoord en verzameld via de zonale geallieerde opsporingsbureaus in Duitsland. Het betrof informatie over Nederlanders die zich in Duitsland (hadden) bevonden of waren overleden. Deze documenten uit de Kreisen wordt bij het Informatiebureau aangeduid als 'Kreismateriaal'. De documenten zijn aangetroffen of opgeëist bij verschillende organisaties, zoals burgerlijke overheden, Duitse gevangenissen en ziekenhuizen. De overeenkomende factor was dat in de documenten Nederlanders genoemd werden. Het minste materiaal kwam uit de Sovjet-zone.
Het Informatiebureau ontving van het CTB:
Lijsten van alle krijgsgevangenen, vrijwillige en gedwongen arbeiders plus andere niet nader gespecificeerde personen.
Lijsten van alle Nederlanders woonachtig in Duitsland.
Stukken betreffende overledenen.
Stukken betreffende graven.
Opgaven van de burgerlijke stand betreffende huwelijken, geboorten, sterfgevallen, scheidingen, etcetera.
Opgave van persoonlijke eigendommen die in bewaring gegeven waren.
Gegevens betreffende ziekte en gezondheid.
Opgaven van gerechtelijke vervolgingen, processen-verbaal, etcetera.
Politieke-, sociale-, veiligheids-, alsmede gegevens verstrekt door arbeidsbureaus.
Ook ontving het Informatiebureau van het CTB verschillende toegangen op het Kresimateriaal, meestal in de vorm van een kaartsysteem. Elk kaartsysteem betrof een toegang op een bepaalde groepen mensen of plaats, zoals dwangarbeiders, vermiste Nederlandse kinderen of Kreis Hannover.