Totstandkoming van de PUR

Grafiek uit jaarverslag BPR over aantal aanvragen van verzetspensioen in de periode 1972-1982
In de loop van de jaren 1980 riep de uitvoering van de wetten voor oorlogsgetroffenen steeds meer kritiek op. De regelgeving was ingewikkeld, de aanvraagprocedure ondoorzichtig en willekeurig. Ook waren er geweldige achterstanden bij de behandelende instanties, waardoor twee tot drie jaar wachten op de afhandeling van een aanvraag geen uitzondering was. In 1985 werd daarom de Commissie van Dijke ingesteld. Deze commissie kreeg de opdracht om eenheid te scheppen in het stelsel van oorlogswetten, en om de uitvoeringspraktijk te vereenvoudigen. Het eindrapport van de Commissie van Dijke werd in 1987 gepubliceerd. Hierin werd kritiek geleverd op het kort geleden voltooide stelsel van oorlogswetten. Er werd geconcludeerd dat de regelgeving en uitvoeringspraktijk structurele gebreken vertoonden, en de Commissie adviseerde daarom de toelatingscriteria voor de wetten aan te scherpen, het medisch onderzoek te standaardiseren en de sluitingsdatum van 1995 in te voeren voor alle wetten - behalve voor de Wubo en de Wuv. Ook werd gesuggereerd de  naoorlogse generatie uit te sluiten van de wetten, het principe van omgekeerde bewijslast af te schaffen en alle bij de toepassing betrokken Raden samen te voegen tot één uitvoeringsorgaan.

Omdat er veel protest kwam naar aanleiding van dit rapport, en het werk van de Commissie van Dijke werd gezien als de opmaat tot een grote bezuinigingsoperatie, werd er uiteindelijk niet veel gedaan met de conclusies van de Commissie. Alleen de laatste aanbeveling, om de verschillende Raden om te vormen tot één uitvoeringsorganisatie, werd uitgevoerd. Het ging om de Buitengewone Pensioenraad, de Uitkeringsraad, en de Raad Uitkeringen Burgeroorlogsgetroffenen (RUBO).  In 1989 werd de Adviescommissie Huyser ingesteld. Dit was een éénpersoonscommissie in de persoon van de door de Minister van VWS aangestelde speciale gemachtigde, generaal b.d. Huyser. Hij kreeg als opdracht om een publiekrechtelijke organisatie op te richten voor de uitvoering van de wetten met betrekking tot de pensioenen van oorlogsgetroffenen. Dit werd de in 1990 opgerichte Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR).

De uitvoering van de Wbp, Wbpzo, Wuv, Wubo en Wiv zijn allen ondergebracht bij de PUR. Als er een aanvraag is ingediend wordt er door de PUR een onderzoek uitgevoerd waarbij voor elk individueel geval wordt gekeken naar de oorlogservaringen, of iemand voor een wet in aanmerking komt, en zo ja voor welke. Daarna volgt een medisch onderzoek en een financieel onderzoek om de hoogte van de uitkering of het pensioen vast te stellen. De aanvragen voor een pensioen of uitkering worden behandeld door de verschillende raadskamers. De raadskamer wetten buitengewoon pensioen behandelt de aanvragen voor de Wbp, Wbpzo en Wiv. Dan zijn er nog de raadskamers voor de Wubo en de Wuv. In 2010 worden er volgens schatting nog ruim 30.000 individuen pensioenen en uitkeringen uitbetaald, waarvan er bijna 7.000 in het buitenland wonen.

Dineke de Visser

verantwoording
colofon