Voorbereiding van de repatriëring door de Nederlandse regering in ballingschap

Regeringscommissaris voor repatriëring

Reeds vanaf 1943 hield de regering zich bezig met de kwestie van de repatriëring van de Nederlandse displaced persons na de oorlog. Ter voorbereiding van de repatriëring werd door de ministerraad een interdepartementale commissie ingesteld onder leiding van prof. ir. E.R. Hondelink. De commissie-Hondelink adviseerde de regering om een regeringscommissaris voor repatriëring aan te stellen die onder de minister van Sociale Zaken zou komen te vallen. De regeringscommissaris zou verantwoordelijk worden voor de terugbrenging van Nederlanders na afloop van de oorlog. Op 15 oktober 1943 werd G.F. Ferwerda benoemd tot regeringscommissaris voor repatriëring.

Militair Gezag

Er was echter geen consensus in Londen over de aanpak van de repatriëring. Nog in hetzelfde jaar waarin bij het ministerie van Sociale Zaken een regeringscommissaris voor repatriëring was aangesteld, richtte het Militair Gezag een afdeling repatriëring op. Het Militair Gezag was opgericht om Nederland na de bevrijding te besturen. Eén van de kwesties waarvoor het Militair Gezag verantwoordelijk was, betrof de opvang van Nederlanders die terugkeerden uit het buitenland. Ter voorbereiding van die terugkeer werd dan ook een afdeling opgericht die zich met deze kwestie moest gaan bezighouden. Door de instelling van afzonderlijke repatriëringsinstanties werden de onderlinge verhoudingen tussen aan de ene kant de minister van Sociale Zaken en de regeringscommissaris voor repatriëring en aan de andere kant het Militair Gezag niet beter op.[1]

Eisenhower, opperbevelhebber van SHAEF, met koningin Wilhelmina bij een bezoek aan Nederland
Internationale ontwikkelingen

Een factor die ondertussen steeds belangrijker werd en uiteindelijk doorslaggevend zou zijn voor het op te zetten repatriëringsbeleid, was de komst van de Supreme Headquarters Allied Expeditionary Forces (SHAEF) in Europa. SHAEF was het hoofdkwartier van de geallieerden in Noordwest-Europa en was verantwoordelijk voor de bevrijding van dit deel van het continent. Nederland sloot twee overeenkomsten met SHAEF af waarin onder meer bepaald werd dat het burgerlijk bestuur over Nederland tijdens de militaire fase van de bevrijding onder leiding van de geallieerde opperbevelhebber zou komen te vallen.[2] Het Militair Gezag zou SHAEF hierbij ondersteunen. Deze overeenkomsten hadden tot gevolg dat de regeringscommissaris voor repatriëring en het ministerie van Sociale Zaken inzake de repatriëring buitenspel kwamen te staan. Het Militair Gezag werd namelijk door de overeenkomsten aangewezen als enige de Nederlandse organisatie waar SHAEF ‘zaken’ mee wilde doen. De regeringscommissaris wenste zich echter bij deze situatie niet zo maar neer te leggen.[3]

Compromis

SHAEF maakte zichzelf verantwoordelijk voor de repatriëring van de displaced persons in Europa. De tijdelijke opvang en verzorging van de displaced persons was door het geallieerde hoofdkwartier in handen gelegd van de United Nations Relief en Rehabilitation Administration (UNRRA). Nederland was één van de 44 landen die het akkoord in 1943 betreffende de oprichting van deze organisatie had ondertekend en dus vielen de Nederlandse displaced persons onder haar zorg.

Portret van B.G. van Os van Delden, hoofd van het Bureau voor Evacuerings,- Repatriërings en Verzorging van Oorlogsslachtofferszaken

Deze gewijzigde situatie, die niet helemaal als een verrassing kwam, had consequenties voor de opgestelde plannen van de regeringscommissaris. Onder druk van deze ontwikkelingen kwamen de regeringscommissaris en het Militair Gezag uiteindelijk tot een compromis. Afgesproken werd dat de regeringscommissaris verantwoordelijk zou zijn voor de georganiseerde repatriëring van Nederlanders terug naar Nederland in samenwerking met de internationale organisaties. Terwijl het Militair Gezag deze repatrianten en de mensen die op eigen houtje naar Nederland zouden komen in Nederland zou opvangen en verder vervoeren naar huis. Voor deze taak werd het Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging van Oorlogsslachtofferszaken onder leiding van B.G. van Os van Delden door het Militaire Gezag ingesteld.

Karolien Verbrugge

Bronnen

[1] M. Bossenbroek, De Meelstreep. Terugkeer en opvang na de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2001) 88-89.

[2] Bossenbroek, De Meelstreep, 91.

[3] Ibidem, 94.

verantwoording
colofon