Europese organisaties

Al direct na de oorlog werden de eerste belangenbehartigingsorganisaties opgericht. Deze richtten zich op de oud-verzetsstrijders en voormalige politieke gevangenen. De drie belangrijkste waren de Gemeenschap Oud Illegale Werkers Nederland (GOIWN), de Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet Nederland (NFR/VVN) en de Nederlandse Vereniging van Ex-Politieke Gevangenen uit de bezettingstijd (Expogé). Ze hadden ondermeer tot doel de belangen te behartigen van de (invalide) oud-verzetsstrijders en/of hun nagelaten betrekkingen. Alarm! Oproep aan Nederlanders tot protest in verband met milde straffen voor collaborateurs

Alarm! Oproep aan Nederlanders tot protest ivm milde straffen voor collaborateurs

Behalve de oud-verzetsstrijders en ex-politieke gevangenen, organiseerden zich direct na de oorlog ook zij die kortere of langere tijd door de Duitse bezetter gedwongen tewerkgesteld waren geweest in het buitenland. Zo ijverde het Actie-comité Oostbouw voor rehabilitatie van de SS-Frontarbeiter als oorlogsgetroffenen. Groter was het Nederlands Verbond van Gerepatrieerden (NVG), dat zich sterk maakte voor financiële compensatie voor de dwangarbeiders, correcte informatieverstrekking over vermiste en omgekomen tewerkgestelden en overbrenging van de stoffelijke overschotten van hen die omgekomen waren. Aangezien dwangarbeiders door een groot deel van de bevolking beschouwd werden als collaborateurs die voor de bezetter hadden gewerkt, kregen deze organisaties bij de overheid en in de Nederlandse samenleving geen voet aan de grond. Ze werden dan ook snel opgeheven. Pas in de jaren tachtig kreeg de samenleving oog voor het leed van deze oorlogsgetroffenen, zodat in 1987 de Vereniging Ex-Dwangarbeiders Nederland Tweede Wereldoorlog (VDN) kon worden opgericht.  

De gevolgen van de Koude Oorlog

Rivaliteit tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten leidde na de Tweede Wereldoorlog tot de Koude Oorlog. De Koude Oorlog liet niet alleen diepe sporen na in het Nederlandse politieke landschap, maar verdeelde ook de oorlogsgetroffenen in twee kampen. In 1948, het jaar waarin de communisten in Tsjechoslowakije de macht overnamen, royeerde Expogé haar communistische leden. Vervolgens organiseerden de communisten zich in de Vereniging Verenigd Verzet 1940-1945, waar niet alleen oud-gevangenen, maar ook andere oud-verzetsstrijders zich bij konden aansluiten.

De politieke verdeeldheid deed zich ook gelden in de aanloop van de oprichting van de Stichting Nederlands Auschwitz Comité. Begin 1952 haalde een Nederlandse delegatie een urn met as en lichaamsresten uit Auschwitz met als doel de Auschwitzperiode in Nederland te kunnen herdenken. Na terugkeer richtten de deelnemers het Comité Herdenking Auschwitz op om een bestemming te vinden voor de urn. Daarbij stuitten ze echter op veel verzet vanuit niet-communistische hoek die het comité beschouwde als een communistische mantelorganisatie, omdat de deelnemers op uitnodiging van de Poolse overheid naar Auschwitz waren getogen. Bovendien had de dodenherdenking daar volgens tegenstanders veel weg van communistische propaganda, aangezien tijdens de plechtigheid een resolutie werd aangenomen waarin te lezen viel dat West-Duitsland zich niet mocht herbewapenen. Een aantal jaren later, in september 1956, richtten een tiental joodse overlevenden de Stichting Nederlands Auschwitz Comité (NAC) op. Behalve het organiseren van herdenkingen, lezingen en reizen, was het comité betrokken bij de totstandkoming van de Wet Uitkering Vervolgingsslachtoffers (WUV) en voerde het stevige actie tegen de vrijlating van de zogeheten Drie van Breda.

Minister Dries van Agt van Justitie stelde in 1972 namelijk voor om de drie Duitse oorlogsmisdadigers die hun straf uit zaten in de koepelgevangenis te Breda – Franz Fischer, Ferdinand aus der Fünten en Joseph Kotälla – gratie te verlenen. Behalve het NAC, protesteerden ook organisaties als Expogé en de Vereniging Verenigd Verzet 1940-1945 tegen dit voornemen. Ondanks de grote onderlinge politieke verschillen, sloegen deze organisaties, samen met de Vriendenkring Oud-Natzweilers, de NFR/VVN en de Landelijke Kontaktgroep Verzetsgepensioneerden 1940-1945 (LKG) – die zich ondermeer sterk maakte voor samenbundeling van krachten tussen de vele organisaties van het voormalig verzet ­– de handen ineen en richtten zij de overkoepelende Stichting Centraal Orgaan Voormalig Verzet en Slachtoffers (COVVS) op. Het COVVS was bedoeld als een blijvend samenwerkingsverband om eendrachtig te kunnen optreden tegen officiële instanties en de media en de belangen van oud-verzetsmensen en oorlogsgetroffenen in de breedste zin van het woord te behartigen. Behalve dat de toenadering tussen de organisaties te danken was aan het gemeenschappelijke doel, namelijk het voorkomen van de vrijlating van de Drie van Breda, was dit ook het gevolg van ontspanning in de relaties tussen het Westen en het Oostblok.

Nieuwe organisaties

De heftige discussie in de Nederlandse samenleving over het al dan niet vrij laten van de Drie van Breda stond symbool voor de toegenomen aandacht voor oorlogsgetroffenen. [zie ook: Aandacht voor immateriële hulpverlening aan oorlogsgetroffenen] Tot de jaren zestig was deze belangstelling minimaal, over de oorlog werd vooral gezwegen. In de jaren zestig en zeventig droegen artsen en maatschappelijk werkers bij aan het doorbreken van dit zwijgen, door begrip en aandacht te vragen voor de psychische gevolgen van de oorlog voor oorlogsgetroffenen. Andere factoren die ervoor zorgden dat de aandacht voor de getroffenen van de Tweede Wereldoorlog toenam, waren de televisieserie De Bezetting, processen tegen oorlogsmisdadigers en publicaties als dat van prof. dr. Jacques Presser: Ondergang. De vervolging en verdeling van het Nederlandse jodendom, 1940-1945.Het VBV blijft trekken aan de bureaucratie.

Het Verbond Belangenbehartiging Vervolgingsslachtoffers blijft trekken aan de bureaucratie
Dit bewustwordingsproces leidde tot de oprichting van verschillende nieuwe belangenbehartigingsorganisaties, zoals de Stichting Genootschap Engelandvaarders die behalve het onderlinge contact wilde bewaren, zich ook inzette voor Engelandvaarders die meenden in aanmerking te komen voor een buitengewoon pensioen. De Vereniging van Lotgenoten uit het Gevangengenomen Verzet 1940-1945 (VLUG) streefde hetzelfde doel na, maar dan voor alle oud-verzetsstrijders. VLUG was in 1976 opgericht uit ongenoegen over het beleid van bestaande organisaties van het voormalig verzet, en hielp degenen die zonder resultaat een beroep deden op de Wet Buitengewoon Pensioen. Onvrede over zowel de Wet Uitkeringen Vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV) als de uitvoering ervan door de toenmalige Uitkeringsraad leidde in 1984 tot de oprichting van het Verbond Belangenbehartiging Vervolgingsslachtoffers

In de jaren tachtig en negentig kwam er meer aandacht voor de psychische gevolgen van de oorlog voor burgeroorlogsgetroffenen. In 1981 werd de Stichting Burgeroorlogsgetroffenen (SBO) opgericht, die de belangen van de burgeroorlogsgetroffenen behartigde en ijverde voor erkenning als oorlogsgetroffene met recht op financiële compensatie. In 1991 volgde echter de Vereniging ter Behartiging der Belangen van Burger-Oorlogsslachtoffers 1940-1945 (VEBO) omdat de oprichters van mening waren dat de belangen van burgeroorlogsgetroffenen door de SBO niet of nauwelijks werden behartigd. Behalve burgeroorlogsgetroffenen, verenigden ook andere ‘vergeten’ groepen zich, zoals de Sinti en Roma die in 1989 de Landelijke Sinti en Roma Organisatie oprichtten. Ook ontstond er steeds meer aandacht voor de naoorlogse generatie van oorlogsgetroffenen, hetgeen in 1993 ondermeer resulteerde in de oprichting van JONAG, Vereniging voor de Joodse NaOorlogse Generatie.

Leon van Damme

Bronnen

  • Anstadt, R. en A. Rottenberg, Kinderen die alles moesten goedmaken. Hoe de oorlog doorwerkt in het leven van de Joodse naoorlogse generatie (Amsterdam 2008).
  • Begemann, F.A., Hulp aan slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Een visie (Lisse 1995).
  • Boef, D. de e.a. (red.), Dertig jaar C.O.V.V.S.: 1972-2002 (Amsterdam 2002).
  • Bossenbroek, M., De Meelstreep. Terugkeer en opvang na de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2001).
  • Bruin, J. en J. van der Werff, Vrijheid achter de horizon. Engelandvaart over de Noordzee 1940-1945 (Houten 1998).
  • Caspers, N.C., De geschiedenis van de NFR: 1947-1997 (Doorn 1999).
  • Kristel, C. (red.), Binnenskamers. Terugkeer en opvang na de Tweede Wereldoorlog. Besluitvorming (Amsterdam 2002).
  • Lagrou, P., The legacy of Nazi occupation. Patriotic memory and national recovery in Western Europe, 1945-1965 (Cambridge 2000).
  • Ridder, T. de, De geest van het verzet. Ex-politieke gevangenen uit ‘40–’45 (Zutphen 2009).
  • Withuis, J., Na het kamp. Vriendschap en politieke strijd (Amsterdam 2005).
  • Withuis, J., 'Een documentaire in zwart-wit. Het NAC tussen Koude Oorlog en Psychotrauma', in: C. Kristel (eindred.), Met alle geweld. Botsingen en tegenstellingen in burgerlijk Nederland (Amsterdam 2003).
verantwoording
colofon