De Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog werd krachtens besluit van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW) ingesteld voor de periode van drie jaar. Hierna volgden nog enkele herbenoemingen. De meest recente herbenoeming loopt tot 23 december 2010. Naar verwachting volgt hierna een herbenoeming tot 2013.
Oprichters
Staatssecretaris van OCenW, dr. F. van der Ploeg
Aanleiding voor oprichting
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn in Nederland veel particulieren hun kunstwerken kwijtgeraakt. Kunstwerken kwamen in handen van de nazi’s door inbeslagname of al dan niet gedwongen verkoop door de eigenaar. Na 1945 kwamen tal van kunstwerken in verschillende landen, maar met name Duitsland, terecht. Van de naar Nederland teruggevoerde kunstwerken bleef, ondanks de naoorlogse kunstrestitutie, een aanzienlijk aantal werken in de collectie van de Nederlandse rijksoverheid achter. Vanaf de jaren negentig groeide nationaal en internationaal de aandacht voor diverse aspecten van het naoorlogs rechtsherstel. De Nederlandse regering stelde commissies in die zich bezighielden met de roof tijdens de Tweede Wereldoorlog en de teruggave daarna. Eén van die commissies was de Commissie-Ekkart. Mede naar aanleiding van de aanbevelingen van deze commissie in 2001 besloot de regering het beleid betreffende de teruggave van cultuurgoederen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn verdwenen, te verruimen. Eind 2001 werd de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog, kortweg Restitutiecommissie, ingesteld.
Inrichting van de organisatie
De Restitutiecommissie bestaat uit juristen en (kunst)historici en kent anno 2010 de volgende samenstelling:
Mr. W.J.M. Davids (voorzitter): jurist, was president -voorheen raadsheer en vice-president- van de Hoge Raad der Nederlanden. Was voorts kandidaat-notaris; wetenschappelijk hoofdmedewerker bij de Rijksuniversiteit Groningen; rechter bij en vervolgens vice-president van de Rechtbank Assen; was voorts president van het Benelux Gerechtshof.
prof. dr. J.Th.M. Bank: historicus; emeritus hoogleraar vaderlandse geschiedenis aan de Universiteit van Leiden met bijzondere expertise op het gebied van cultuurgeschiedenis in Nederland.
mr. P.J.N. van Os:jurist, oud notaris; raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof Amsterdam.
mr. D.H.M. Peeperkorn: was advocaat en procureur te Amsterdam; vice-president – en voorheen raadsheer - van het Gerechtshof te Amsterdam; waarnemend voorzitter Hof van Discipline; kamervoorzitter van de Raad van Toezicht Verzekeringen; voorzitter van de Stichting Beeldrecht.
dr. E.J. van Straaten:kunsthistoricus; directeur van Kröller-Müller Museum, was lid van de onder auspiciën van de Nederlandse Museumvereniging ingestelde Commissie Museale Verwervingen 1940-1945.
mw. mr. H.M. Verrijn Stuart: jurist; juridisch verslaggever/commentator, essayiste, lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken, was wetenschappelijk medewerkster bij het Clara Wichmann Instituut.
mw. prof.mr. I.C. van der Vlies (vice-voorzitter):jurist; hoogleraar staats- en bestuursrecht, kunst en recht aan de Universiteit van Amsterdam; voorheen onder meer lid van de Raad voor Cultuur, vice-voorzitter van de Raad voor het Openbaar Bestuur en voorzitter van de Commissie tot evaluatie van de Wet Behoud Cultuurbezit.
Voormalige leden:
mr. R. Herrmann (adviseur, oud-voorzitter van de Restitutiecommissie): jurist; onder meer raadsheer in en vice-president van het Gerechtshof te Amsterdam en raadsheer in en laatstelijk vice-president van de Hoge Raad der Nederlanden. Was voorts onder meer voorzitter van de Nederlandse afdeling van Amnesty International; en is lid van de Commissie Mensenrechten van de Adviesraad internationale vraagstukken. Mr. R. Herrmann was van 23 december 2007 t/m 1 oktober 2008 voorzitter van de Restitutiecommissie.
wijlen mr. B.J. Asscher (jurist; was advocaat, rechter en vice-president in diverse arrondissementen en een tiental jaren president van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam; na zijn pensionering Cleveringa-hoogleraar aan de Universiteit van Leiden) was vanaf de oprichting in 2001 vice-voorzitter en vanaf eind 2004 tot eind 2007 voorzitter van de Restitutiecommissie. Tot aan zijn overlijden in 2008 bekleedde hij de functie van adviseur van de commissie.
mr. J.M. Polak (adviseur, tot 23 december 2004 voorzitter): jurist; was kandidaat-notaris, hoofdambtenaar bij het ministerie van Justitie, rechter en hoogleraar rechts- en staatswetenschappen bij de Landbouwhogeschool te Wageningen, lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en lid van de Raad van State.
prof. mr. J.C.M. Leijten: jurist; was advocaat, rechter, raadsheer bij het Gerechtshof te Arnhem; oud-advocaat-generaal bij de Hoge Raad en emeritus hoogleraar Inleiding tot het recht en burgerlijk procesrecht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Prof. mr. J.C.M. Leijten was tot 1 januari 2010 lid van de Restitutiecommissie.
Voor de uitvoering van haar taken kan de commissie steunen op het secretariaat. Het secretariaat draagt zorg voor de begeleiding van de dagelijkse gang van zaken en verzorgt het onderzoek en de rapportage daarvan. Het secretariaat doet geregeld een beroep op externe onderzoekers. De secretaris/rapporteur treedt daarnaast regelmatig op als woordvoerster voor de Restitutiecommissie.
Samenstelling secretariaat (2002-heden, in wisselende samenstelling):
mw. I. el Achkar, secretaresse
mw. T. Bodenhorst, officemanager
mw. T. Brandse, officemanager
drs. C.C. Brienen, onderzoeker
mw. mr. E. Campfens, secretaris/rapporteur (dagelijkse leiding)
mw. L. van Gorkum-Zandstra, secretaresse
mw. A.M. Jolles-van Loo, archivaris
mw. drs. A.J. Kool, onderzoeker
drs. F.M. Kunert, onderzoeker
mw. A. Marck, adjunct-secretaris/onderzoeker
mw. drs. E. Muller, onderzoeker
mw. mr. M. Stek, juridisch medewerker
mr. O.M. van Vessem, juridisch medewerker
mr. C.P.L. van Woensel, juridisch medewerker
Tevens tijdelijk bij het secretariaat werkzaam geweest (2002-heden):
dr. A.J. Bonke, onderzoeker
mw. drs. G. Bruin, onderzoeker
mw. drs. R.E.D. van Egmond, onderzoeker
mw. mr. drs. N. Hagemans, interim-secretaris
mw. drs. S. Olie, onderzoeker
mw. P. Schimmel, secretaresse
mr. H.D. Tammes, adjunct-secretaris
mw. H.A.M. van Veldhoven, secretaresse
Positie binnen de organisatie
De Restitutiecommissie valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van OCW.
Taken
De Restitutiecommissie is ingesteld ten behoeve van een onafhankelijke beoordeling van aanspraken op kunstvoorwerpen die als direct gevolg van het nazi regime onvrijwillig werden verloren. In het besluit adviescommissie restitutieverzoeken cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog d.d. 16 november 2001 zijn de taken van de adviescommissie als volgt geformuleerd:
De commissie heeft tot taak ‘de minister [van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen] op diens verzoek te adviseren over de te nemen beslissingen op verzoeken om teruggave van cultuurgoederen waarover de oorspronkelijke eigenaar door omstandigheden die direct verband hielden met het nazi-regime onvrijwillig het bezit heeft verloren en die zich thans in bezit van de Staat der Nederlanden bevinden.
De commissie heeft voorts tot taak op verzoek van de minister advies uit te brengen over geschillen over teruggave van cultuurgoederen tussen de oorspronkelijke eigenaar die door omstandigheden die direct verband hielden met het nazi-regime onvrijwillig het bezit verloor of diens erfgenamen en de huidige bezitter niet zijnde de Staat der Nederlanden.
De minister dient een verzoek om advies als bedoeld in het tweede lid uitsluitend in bij de commissie, indien de oorspronkelijke eigenaar of diens erfgenamen en de huidige bezitter gezamenlijk de minister daarom gevraagd hebben.
De commissie verricht de adviestaak, bedoeld in het eerste lid, met inachtneming van het rijksbeleid ter zake.
De commissie verricht de adviestaak, bedoeld in het tweede lid, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid.’
Slechts verzoeken die evident niet vallen binnen de taakopdracht van de commissie, zal de minister zelf afdoen. Om de commissie niet nodeloos te belasten met dergelijke verzoeken is ervoor gekozen de verzoeken via de minister aan de commissie voor te leggen.
De procedure voor de behandeling van een zaak door de Restitutiecommissie bestaat uit een onderzoeks- en een adviesfase. Tijdens de onderzoeksfase wordt geprobeerd antwoorden te vinden op vragen over de oorspronkelijke eigendomssituatie, de aard en omstandigheden van het bezitsverlies en de afhandeling van een eventueel eerder ingediend verzoek om restitutie. Ook worden de juridische en feitelijke status van het kunstvoorwerp op het moment van het verzoek vastgesteld. Na afloop van de onderzoeksfase wordt een rapport opgesteld, waarop de verzoeker kan reageren en de minister van OCW feitelijk aanvulling kan geven.
Na intern beraad stelt de Restitutiecommissie het advies op. De minister stelt de verzoeker binnen zes weken op de hoogte van zijn beslissing. Deze beslissing en de uitvoering daarvan behoren niet tot de verantwoordelijkheid van de Restitutiecommissie.
De duur van de behandeling van een verzoek om advies over restitutie is afhankelijk van de beschikbare informatie en het aantal verzoeken dat de Restitutiecommissie in behandeling heeft. De gemiddelde behandelduur van zaken die aan de commissie worden voorgelegd, is 61 weken.
Tot 23 november 2009 zijn aan de Restitutiecommissie 117 zaken voorgelegd. Over 83 zaken is inmiddels advies uitgebracht. De adviezen zijn openbaar en raadpleegbaar op de website van de Restitutiecommissie.