Op 11 april 1941 werd door de Duitse bezetter afgekondigd, dat de lonen van Nederlandse zeelieden die in Engelse dienst traden door de rederijen niet meer uitbetaald mochten worden aan de in Nederland wonende families. Dit betekende voor veel gezinnen van zeelieden dat zij rond moesten komen van een zeer lage uitkering. Veel gezinnen konden als gevolg hiervan niet meer rond komen en kwamen in grote problemen. Als reactie op deze maatregel ontstonden er diverse groeperingen die geld inzamelden voor deze gezinnen. Eén van deze groepen was de Zeemanspot. De Zeemanspot groeide uit tot een landelijk opererende organisatie, waarbij andere groepen zich aansloten. Uiteindelijk zijn bijna al deze groepen opgegaan in de Zeemanspot.
In de loop van 1942 bleek dat er ook andere groepen mensen waren die hulp nodig hadden. Dit gold bijvoorbeeld voor ondergedoken joden en gezinnen van ondergedoken beroepsofficieren. Later kwamen daar de gezinnen van mensen die ondergedoken waren, vanwege de verplichte aanmelding voor de arbeidsinzet bij. Voor deze 'landrotten' werd in de voorzomer van 1943 het Landrottenfonds opgericht. Hoewel er wel plannen waren om de Zeemanspot en het Landrottenfonds te integreren, heeft dit nooit plaatsgevonden. Beide fondsen waren in staat voor hun eigen financiering te zorgen.
Het Landrottenfonds, steeds vaker het Nationaal Steun Fonds genoemd, voorzag niet alleen gezinnen van onderduikers en onderduikers zelf van inkomsten, maar ook het verzetswerk werd door het fonds financieel ondersteund.
Voorloper
Zeemanspot; Trompfonds e.a.
Inrichting van de organisatie
'De Top'
Walraven van Hall (westen)
Iman Jacob van den Bosch (noorden en oosten)
A.J. Gelderblom (zuiden)
'Ruys' (schuilnaam)
Landelijke organisatie van Steunfondsen
Geldinzamelafdeling (bijeenbrengen van geldmiddelen)
Opspoor- en contactafdeling (opsporen en onderzoeken van de in aanmerking komende gevallen en het vaststellen van het bedrag van de uitkeringen)
Distributieafdeling (uitbetalen van de steunbedragen)
Administratieafdeling
Disconto Instituut (centrale financieringsinstelling dat de leningen afsloot en registreerde)
Vakgroep J (steun aan joodse landgenoten)
In grote plaatsen was er zowel een aparte onderzoeksafdeling als een opsporingsafdeling
Positie binnen de organisatie
Het NSF was een zelfstandige organisatie binnen de illegaliteit. Het werd ook wel de financierder van het verzet genoemd.
Taken
Bezetting
De NSF steunde tijdens de bezetting zowel hulpbehoevenden als verzetsorganisaties ten behoeve van de financiering van hun activiteiten. De steun is onder te verdelen in de volgende categorieën:
Steunuitgaven aan gezinnen en individuen. Verdeling van de gelden verliep via
De top en de districten van het NSF
De Vakgroep J (joden)
Stichting 1940-1945
Gefinancierde steungroepen
Landelijke Organisatie voor Hulp aan onderduikers (LO)
Diverse steungroepen
Spoorwegstaking
Salarissen personeel Nederlandse Spoorwegen
Salarissen personeel aanverwante bedrijven
Verzetsorganisaties
Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten
Landelijke Knokploegen (LKP), Ordedienst (OD), Raad van Verzet (RVV)
Geestelijk verzet
Falsificaties, Persoonsbewijzencentrale (PBC)
Illegale Pers
Natura
Spionage
Verzetsuitgaven buiten georganiseerd verband
In eerste instantie waren de giften van Nederlanders de belangrijkste bron van inkomsten. Later werden leningen belangrijker doordat de NSF met behulp van overheidsgaranties leningen kon afsluiten. Op basis van een overheidsgarantie was de verstrekker van de lening verzekerd dat hij of zij na afloop van de oorlog zijn of haar geld terug zou krijgen. Hierdoor kon op grote schaal door het NSF leningen worden afgesloten en kwam er veel meer geld binnen dan door giften. Dit was ook noodzakelijk door de toenemende hulpvraag.
Na de bevrijding
Na de bevrijding kreeg het NSF door de regering twee taken opgedragen:
Afwikkeling van de eigen zaken van het Nationaal Steun Fonds
Voortzetten van de uitkeringen die in de oorlog gedaan waren aan slachtoffers van het verzet totdat het bijzonder staatspensioen was vastgesteld
Voortzetten van de betalingen aan de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten totdat het ministerie van Oorlog deze betalingen zou kunnen overnemen
Zo spoedig mogelijk terugbrengen van onderduikers in het arbeidsproces. Voor zover dit niet terstond ging, zouden gevallen zoveel mogelijk worden overgedragen aan Volksherstel
Voortzetten van de verplichtingen die voortvloeiden aan steunverlening aan de industrie tot de overname door het ministerie van Handel en Nijverheid
Afwikkeling van de verplichtingen van het NSF ten opzichte van de Rijkspostspaarbank, alsmede particuliere geldgevers, zouden door het NSF terugbetaald worden
Het NSF was gemachtigd tot de afwikkeling van de illegale organisaties, zoals de Landelijke Organisatie voor Hulp aan onderduikers (LO) en de Gemeenschap voor Oud-Illegale Werkers (G.O.I.W.)
Ter bevordering van de hierboven genoemde taken werden verschillende organisaties opgericht met financiële steun van de NSF. Bv. tijdelijke financiële steunverlening voor de oprichting van plaatselijke afdelingen van Volksherstel en meerdere organisaties die tot taak hadden ondergedoken joden en andere onderduikers weer in de administratie terug te voeren, bv. de REKA (Registratiekantoor) te Rotterdam
Geven van adviezen aan het ministerie van Financiën over ingediende vorderingen betreffende de verlening van financiële steun tijdens de bezetting
Na de bevrijding heeft het NSF enige tijd hulp- en belangenorganisaties ondersteund. Het heeft onder andere organisaties financieel gesteund die zich bezighielden met de verzorging of terugbrenging van Nederlanders die in Duitsland zaten.
In 1949 werd bekend dat de er geen geld meer beschikbaar werd gesteld door de regering voor de Nederlandse Missie tot Opsporing van Vermiste Personen uit de Bezettingstijd. Op deze beslissing kwamen veel verontwaardigde reacties, vooral vanuit de hoek van de ex-politieke gevangenen. Men vond dat de Missie tot Opsporing nog niet opgeheven mocht worden, omdat er nog steeds vermiste personen waren. Nederland had een ereschuld aan hen die hun leven hadden gewaagd in het verzet en de familieleden hadden het recht om te weten wat er met hun verwanten was gebeurd. Het Nationaal Steun Fonds (NSF) besloot tot een grote donatie van fl 200.000,- voor de voorlopige continuering van de Missie tot Opsporing. De MtO kreeg nog 1,5 jaar de tijd om haar werkzaamheden af te wikkelen. Het NSF wilde hiervoor de Missie tot Opsporing omzetten in een Stichting die door donaties gefinancierd zou moeten worden. De minister van Financiën deelde deze mening niet. De MtO kon door deze gift wel haar werkzaamheden afmaken.
De inventaris bevat een historische en archivistische inleiding
Omvang
5,0 meter, 40 dozen
Archiefordening
Thematisch
Informatiedrager
papier
Openbaarheid
beperkte openbaarheid
Toelichting
Het archief is in zijn geheel beperkt openbaar. Het is slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, ligt een formulier bij de balie van de studiezaal van het NIOD.
Verloren geraakt
Ongeveer een kwart tot een derde van het oorspronkelijke archief is bewaard gebleven. Het overige deel is verloren gegaan, onder andere delen van de financiële verantwoording van een aantal districten en van de correspondentie met overheidsinstellingen en staatsbedrijven.
Selectie en vernietiging
Geen verdere informatie over bekend
Analytische beschrijving van het archief
Het gedeelte van het archief dat bewaard is gebleven bevat voornamelijk financiële verantwoordingsstukken over uitgekeerde bedragen in en na de oorlog. De stukken zijn onder te verdelen in 7 delen.
Bescheiden met betrekking tot:
De centrale leiding van het Nationaal Steun Fonds (1943-1945)
De Zeemanspot (1941-1943)
De ondersteunde vakgroepen, districten, organisaties en personen (1942-1945)
De bescheiden met betrekking tot het naoorlogse bestuur van de stichting Nationaal Steun Fonds (1945-1953)
De Zeemanspot (1945-1953)
De ondersteunde vakgroepen, districten, organisaties en personen (1945-1953)
Diverse adviescommissies, waarin het Nationaal Steun Fonds na de bevrijding zitting heeft gehad
Relevante stukken voor deze onderzoeksgids zijn de verantwoordingsstukken en correspondentie betreffende de steun aan het Bureau Informatie en Opsporing van Nederlanders in Duitsland, de Plaatselijke Adviesraden der Illegaliteit en de Nederlandse Missie tot Opsporing van Vermiste Personen uit de Bezettingstijd ten behoeve van de werkzaamheden. In het laatste geval gaat het om de financiële steun die het Nationaal Steun Fonds heeft gegeven aan de Missie tot Opsporing om de werkzaamheden nog enige tijd te continueren. De regering had de financiering stopgezet.