Europese organisaties

De oorlogsgetroffenen die direct na de oorlog zichzelf organiseerden in zelfhulporganisaties, waren zij die in Nederland gevangen hadden gezeten en/of waren teruggekeerd uit een concentratie- of vernietigingskamp in nazi-Duitsland. Zo werd direct na de bevrijding door oud-gevangenen van het Oranjehotel in Scheveningen het Comité Oranjehotel opgericht. Dit comité had tot doel om een monument op de Waalsdorpervlakte te plaatsen ter nagedachtenis aan de meer dan tweehonderd mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog hier waren omgebracht. Nadat het monument in september 1950 was onthuld, werd het comité omgevormd tot Stichting Oranjehotel. De stichting zet zich in voor het onderhoud van de dodencellen in het ‘Oranjehotel’ en organiseert jaarlijkse reünies en herdenkingen.

Ook zij die in concentratiekampen en/of vernietigingskampen hadden gezeten, verenigden zich direct na de oorlog. Al in 1945 organiseerden ex-gevangenen van het Nacht-und-Nebelkamp Natzweiler een herdenking. In december 1950 vond de eerste reünie plaats in Den Haag, georganiseerd door ex-Natzweiler Pim Boellaard.  Dit was het begin van de latere Stichting Vriendenkring van Oud-Natzweilers. Het is de enige organisatie van oud-kampgevangenen waarvan de leden nooit verdeeld zijn geraakt.

De gevolgen van de Koude OorlogBoellaard in vermomming gedurende zijn onderduikperiode in 1942

W.A.H.C. Boellaard in vermomming gedurende zijn onderduikperiode in 1942

Rivaliteit tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten leidde na de Tweede Wereldoorlog tot de zogeheten Koude Oorlog. Dit conflict veroorzaakte diepe verdeeldheid tussen de kampslachtoffers. In de kampen Buchenwald en Dachau waren de scheidslijnen tussen communisten en niet-communisten al tijdens de oorlog zichtbaar. Ten aanzien van Dachau bestonden er twee comités: het door Pim Boellaard in 1961 opgerichte Nederlands Dachau Comité, waarin geen plaats was voor communisten, en de Stichting Vriendenkring van Oud-Dachauers. In de jaren tachtig splitste deze groep zich. Bestuurslid mevr. M.J. Vaders pleitte namelijk voor vrijlating van de ‘Drie van Breda’, waarna ze uit het bestuur werd gezet. Alle vrouwelijke (bestuurs)leden verlieten de vriendenkring om vervolgens de Stichting Vrouwen Comité Dachau te vormen. Het gevoel nooit echt als ex-Dachauer erkend te zijn speelde daarbij een belangrijke rol.

In veel kampen werden gevangenen als Kapo’s of Blockältesten aangesteld. In het kamp Buchenwald waren dat veelal de communisten. Zij bepaalden bijvoorbeeld hoe de bevelen van de kampleiding dienden te worden uitgevoerd, wat in de praktijk vaak een beslissing over leven en dood betekende. Veel niet-communisten beschouwden hen als verraders die partijgenoten zouden sparen ten koste van andersdenkenden. De scheiding kreeg na de oorlog ook fysiek gestalte. Al op 14 juli 1949 had de Oorlogsgravenstichting op de Erebegraafplaats Loenen een Buchenwaldurn geplaatst, maar in oktober 1955 plaatsten communistische ex-Buchenwalders op de Amsterdamse Oosterbegraafplaats eveneens een urn. Ontspanning in de jaren zeventig tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie maakte het mogelijk dat in 1977 de Vereniging van Oud-Buchenwalders werd opgericht die tot doel had de saamhorigheid van ex-Buchenwalders te bevorderen. 

Het Oost-West-conflict verdeelde ook de Nederlandse vrouwen die gevangen hadden gezeten in Ravensbrück. Het resulteerde in 1955 in twee comités: het communistische Comité Vrouwen van Ravensbrück (CVR) en het niet-exclusieve communistische Nederlands Ravensbrück Comité onder leiding van Brecht van den Muijzenberg. De ruzies hadden tot gevolg dat de Nederlandse cel in het in 1959 geopende museum in Ravensbrück voorlopig leeg bleef. In de jaren zeventig vond echter ook onder de ex-Ravensbrückers toenadering plaats: in 1978 verenigden de comités zich in het CVR.

Nieuwe organisaties

In de jaren zestig en zeventig ontstond toenemende belangstelling voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. [zie ook: Aandacht voor immateriële hulpverlening aan oorlogsgetroffenen] Als gevolg daarvan werden specifieke organisaties opgericht, zoals ‘The Escape’, een vereniging voor pilotenhelpers – waarvan ontevreden leden na enkele jaren de Allied Aircrew Helpers oprichtte – en de Stichting Genootschap Engelandvaarders. Leden van de Stichting Genootschap Engelandvaarders lopen mee in het defilé tijdens de Veteranendag, 28 juni 2008.

Leden van de Stichting Genootschap Engelandvaarders lopen mee in het defilé tijdens de Veteranendag
De toenemende interesse voor de Tweede Wereldoorlog had behalve te maken met een stijgend aantal publicaties en media-aandacht als de tv-serie De Bezetting van dr. Lou de Jong, ook te maken met geruchtmakende processen tegen oorlogsmisdadigers. Omdat aanklagers vaak op zoek waren naar getuigenissen, werden diverse kampcomités opgericht die deze getuigenissen en verklaringen verzamelden. Zo werd het Nederlands Auschwitz Comité opgericht – dat zich later vooral op belangenbehartiging ging richten – en het Sachsenhausencomité, dat in 1992 omgevormd werd tot Vriendenkring Sachsenhausen.

In de jaren tachtig en negentig kreeg de Nederlandse samenleving meer aandacht voor de psychische gevolgen van de oorlog voor de tweede en derde generatie van oorlogsgetroffenen. Er werden diverse organisaties opgericht voor en door kinderen die nadelige gevolgen van de Tweede Wereldoorlog hadden ondervonden of nog steeds ondervinden. In 1984 werd de Vereniging Bevrijdingskinderen opgericht waarvan de leden op zoek waren naar hun biologische – in veel gevallen Canadese – vader. In 1989 werd de Vereniging Kinderen van Verzetsdeelnemers opgericht, gevolgd door organisaties als de Vereniging ‘Het Ondergedoken Kind’ (1994) en de Vereniging Joodse OorlogsKinderen (JOK). Ook was er steeds meer aandacht voor het leed van kinderen van ‘foute ouders’. In 1981 leidde dat tot de oprichting van de Stichting Werkgroep Herkenning. Richtte de stichting zich in eerste instantie op kinderen van NSB’ers, later was er ook aandacht voor kinderen van Duitse militairen in de vorm van een Contactgroep Kinderen van Duitse Militairen.

Leon van Damme

Bronnen

  • Begemann, F.A., Hulp aan slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Een visie (Lisse 1995).
  • Bossenbroek, M., De Meelstreep. Terugkeer en opvang na de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2001).
  • Graaff, B.G.J. de, Schakels naar de vrijheid. Pilotenhulp in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog (Den Haag 1995).
  • Hogervorst, S., Vrouwen, verzet en vrede. Gender en de herinneringspolitiek van het comité Vrouwen van Ravensbrück 1945-1995 (Rotterdam 2004).
  • Kristel, C. (red.), Binnenskamers. Terugkeer en opvang na de Tweede Wereldoorlog. Besluitvorming (Amsterdam 2002).
  • Kromhout, S.B., Fout geboren. Het verhaal van kinderen van foute ouders (Amsterdam 2004).
  • Piersma, H., Doodstraf op termijn. Nederlandse Nacht un Nebel-gevangenen in kamp Natzweiler (Amsterdam 2006).
  • Withuis, J., Na het kamp. Vriendschap en politieke strijd (Amsterdam 2005).
  • Withuis, J., Weest manlijk, zijt sterk. Pim Boellaard (1903-2001). Het leven van een verzetsheld (Amsterdam 2008).
verantwoording
colofon