Stichting Pleziervaartuigen

Per 1 november 1947 werd de aan de Stichting Pleziervaartuigen gegeven beheersopdracht ingetrokken. Na de overname per 1 april 1947 is de Afdeling Pleziervaartuigen, onderafdeling van de afdeling Beheer van het Nederlands Beheersinstituut nog tot ca. 1 januari 1949 werkzaam geweest met de afwikkeling van de beheersopdracht.

De Stichting Pleziervaartuigen werd door de ANWB, in overleg met het Nederlands Beheersinstituut, opgericht.

Het Nederlands Beheersinstituut had onder andere als taak het beheer over vermogens van politieke delinquenten en de bewindvoering over eigendommen van afwezigen, zoals gedeporteerde joden. Het NBI streefde ernaar zoveel mogelijk beheer in eigen hand te houden. Soms werden daarmee binnen het NBI speciale commissies belast, zoals bv. de Commissie Beheer Vaartuigen en de Commissie Beheer Vermogen van Vijandelijke Verzekeringen.

Sommige vermogensbestanddelen echter werden geacht beter door speciale (soms alleen technische) beheerders buiten het NBI uitgevoerd te kunnen worden. Er moest dan wel financiële verantwoording aan het NBI afgelegd worden. Deze specialistische beheerders konden al of niet door het NBI opgericht zijn. Zo waren er o.a. de Stichting Beheer Vijandelijke Octrooien en Merken, de Nederlandse Kastelenstichting, de Stichting Algemeen Beheer voor Draf- en Renpaarden, de Stichting Nederlands Kunstbezit, de Provinciale Voedselcommissarissen (beheer landbouwbedrijven en -gronden), de Rijksbureaus voor Handel en Nijverheid (grondstoffen en halffabricaten), het Staatsbosbeheer (bospercelen) enz..

De Stichting Pleziervaartuigen was een van deze specialistische beheerders.

Afdeling Pleziervaartuigen, Nederlandse Beheersinstituut

Stichting

De stichting was ondergebracht in het gebouw van de ANWB, die de stichting van personeel heeft voorzien en als kassier optrad.

Als directeur werd benoemd Mr. A.E. Rosendahl Huber (secretaris van de directie der ANWB) en mr. J.M. Harmsen, als waarnemend directeur.

De afdeling liet zich bijstaan door provinciale vertegenwoordigers.

Bij benoemingsbesluit van het NBI d.d. 15 december 1945 werd aan deze stichting opgedragen het beheer te voeren over alle woonschepen en pleziervaartuigen behorende tot het vermogen van:

1. Een vijandelijke staat
2. Een vijandelijke onderdaan
3. Een persoon vallende onder art. 6 lid 1 van het Besluit Vijandelijk Vermogen
4. Een afwezige in de zin van art. 84 van het Besluit Vijandelijk Vermogen
5. Een onbekende eigenaar

Per rondschrijven d.d. 3 januari 1946 werd aan jachtwerfeigenaren medegedeeld dat van de aan vijanden, landverraders en afwezigen toebehorende luxevaartuigen opgave moest worden gedaan. Aan de hand van de ontvangen opgaven, alsmede door middel van aanvullende opgaven van vermogensbeheerders en de afdeling Eigen Beheer werd tot inventarisatie, taxatie en administratie van de onder beheer staande vaartuigen overgegaan.

Op 1 februari 1946 was het aantal door de stichting beheerde pleziervaartuigen in totaal 747, met een getaxeerde waarde van f. 1.356.000,-

Toebehorend aan:

• 49 vijanden
• 612 landverraders
• 76 afwezigen en onbekenden

In verband met nieuwe beheersvoorzieningen en opsporingen verricht door de Centrale Vermogensopsporingsdienst (CVO) werd dit aantal nog tot 796 uitgebreid.

Rechtsherstel

• Vervolgingsslachtoffers Nederland algemeen

• Burger-oorlogsgetroffenen Nederland algemeen

Nederland

Den Haag (NL)

Kantoor: Parkstraat 18 te Den Haag

• Nederlands Beheersinstituut

• Inventaris van het archief van het Nederlands Beheersinstituut (NBI). Hoofdkantoor, (1944) 1945-1967. Nationaal Archief/Centrale Archiefselectiedienst (Den Haag/Winschoten 1996).