Gemeentelijke Luchtbeschermingsdienst Den Haag

1938-1945

Burgemeester van Den Haag

De Gemeentelijke Luchtbeschermingsdienst werd ingesteld ingevolge de Luchtbeschermingswet van 23 april 1936. Gemeenten werden middels deze wet verplicht een aantal maatregelen te nemen ter bescherming van de bevolking tegen aanvallen vanuit de lucht. Zo werden de burgemeesters verantwoordelijk gesteld voor de luchtbescherming en de gemeenten werden verplicht een Luchtbeschermingsdienst (Lbd) op te richten.

De hoofdcommissaris van politie was hoofd van de dienst en ontving instructies van de burgemeester. Aan het hoofd van elke sector stond de sectorcommandant, die zijn domicilie had in het sectorbureau, vaak een politiebureau. Ondergeschikt aan de sectorcommandant stond het wijkhoofd, die weer leiding gaf aan het blokhoofd.

De Gemeentelijke Luchtbeschermingsdienst was een gemeentelijke dienst

a. In vredestijd de voorbereiding van de bescherming der bevolking tegen luchtaanvallen
b. In tijd van oorlog of oorlogsgevaar (mobiliteitstoestand) de werkelijke bescherming

De taak van de Luchtbeschermingsdienst was het waarnemen van vijandelijke vliegtuigen en het - in samenwerking met de Haagse afdeling van de Nederlandsche Vereeniging voor luchtbescherming - nemen van maatregelen ter bescherming van de bevolking. Zij diende niet alleen de burgers, maar ook bijzondere gebouwen en kunstschatten te beschermen.

• Zorg voor schuilkelders
• aanleg en registratie van voorraden voedsel, water en overige materialen
• Uitreiking van gasmaskers
• Zorgdraging voor een doeltreffende verduistering

Informatieverstrekking over personen

• Nabestaanden
• Slachtoffers van oorlogsgeweld

Nederland

Den Haag (NL)

Op grond van de Luchtbeschermingswet uit 1936 werd er in elke gemeente in Nederland een Luchtbeschermingsdienst ingesteld

Glaudemans, C., Wegwijzer archieven en collecties van de Tweede Wereldoorlog aanwezig bij het Haags Gemeentearchief (Den Haag 2008). Digitale publicatie.