Op 30 maart 1988 werd besloten dat de stichting op 31 december 1988 zichzelf zou opheffen.
Oprichters
G.S. Vrijburg (1905-1989)
Aanleiding voor oprichting
In tegenstelling tot de Stichting Rechtsherstel KNIL was G.S. Vrijburg van mening dat de juridische weg om te komen tot backpay was afgesloten. Hij wilde het daarom langs politieke weg bereiken, door zich in te zetten voor publieke en politieke erkenning van de backpay-wensen. In de brochure Nederlandse ereschulden ontstaan door en uit onze strijd in de Pacific nog steeds niet ingelost! riep Vrijburg op 15 augustus 1975 het kabinet op alsnog over te gaan tot betaling. Niet lang daarna richtte hij de SNE op.
Rechtsvorm
Stichting
Inrichting van de organisatie
Het bestuur bestond tijdens de duur van de stichting uit de volgende personen:
G.S. Vrijburg (1976-1988, voorzitter)
J.C. Corver (1978-1988, secretaris)
R. Ungerer (1979-1988, 2e secretaris)
L. Jacobs (1977-1982, penningmeester)
Mevr. J. Bennink-Bronsgeest (1982-1986, penningmeester)
A.N. van Milligen de Wit (1986-1988, penningmeester)
J.R. Hogerzeil (1976-1988, bestuurslid)
E. Erkelens (1976-1982, bestuurslid)
F.J. van der Dussen (1982-1988, bestuurslid)
Doelstelling
Het streven naar erkenning van de gelijkgerechtigheid van de Nederlandse slachtoffers van de oorlog in ZO-Azië met die van de oorlog in Europa, gevolgd door erkenning en vereffening van de nog openstaande ereschulden.
Taken
Organiseren van landelijke manifestaties en protestmarsen
Lobbyen in Den Haag om politici voor de zaak te winnen
Publicaties van de Stichting en/of van G.S. Vrijburg:
Vrijburg, G.S., Nederlandse ereschulden – ontstaan door en uit onze strijd in de Pacific (8 dec. 1941-15 aug.1945) – nog steeds niet ingelost! (’s-Gravenhage 1977).
Vrijburg, G.S., Een ereschuld ingelost. 25 jaar na de capitulatie van de Tweede Wereldoorlog. Het einde van de Tweede Wereldoorlog-herdenking te Den Haag op 15 augustus 1970 (’s-Gravenhage 1972).
Publicaties over de Stichting en G.S. Vrijburg:
Meijer, H., 'Vrijburg, Gerhard Sietse (1905-1989)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn6/vrijburg [26-08-2008].
Boekholt, R., ‘De volbrachte taak van de Stichting Nederlandse Ereschulden’, in Moesson. Onafhankelijk Indisch Tijdschrift, 15-11-1988, pp.4-5 en Kerstnummer, pp. 34-35.
Algemene publicaties:
Keppy, P., Sporen van vernieling. Oorlogsschade, roof en rechtsherstel in Indonesie, 1940–1957 (Amsterdam 2006).
Meijer, H., Indische rekening. Indië, Nederland en de Backpay-kwestie (Amsterdam 2005).
Boekholt, R., In het gareel. Memories van een Indisch zondagskind (Zuthphen 2004).
Website
Voor meer informatie over het onderzoek naar de Backpaykwestie, zie:
De inspanningen van de Stichting hadden enig succes. In 1979 werd de backpay-kwestie door drie parlementsleden op de politieke agenda gezet (Handelingen Tweede Kamer, 1979-1980, 15840, no. 1). Er werd een hoorzitting belegd over de ‘Niet-genoten inkomsten tijdens gevangenschap in Nederlands-Indië' (zie no. 2 van het kamerstuk). Tijdens deze hoorzitting bepleitte de SNE voor een eenmalige uitkering van 16.000 gulden aan alle militairen, burgerambtenaren en geïnterneerde kostwinners. Naar aanleiding van de hoorzitting werden dertig vragen gesteld aan de regering en door haar beantwoordt (zie no. 3). Op basis van deze beantwoording concludeerde de Tweede Kamer dat er inderdaad een morele verplichting van de regering bestond tot terugbetaling en verzocht daarop in een Kamerbreed gesteunde motie de regering om per 1 januari 1981 een regeling te treffen waarin aan deze morele verantwoordelijkheid ook materieel inhoud wordt gegeven. (zie no. 4, 19 juni 1980). Dit leidde tot de Uitkeringswet Indische Geïnterneerden (UIG) van 1 juli 1981 (Staatsblad 1981, no. 477), welke in 1982 werd uitgevoerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het betrof een eenmalige uitkering van 7500 gulden aan de op dat moment nog levende ex-geïnterneerde kostwinners uit Nederlands-Indië of hun weduwe. Circa 60.000 personen hebben een beroep gedaan op deze wet, slechts 40.000 ontvingen daadwerkelijk de eenmalige uitkering.
De SNE was aangesloten bij de Confédération Européenne des Spoliés d’Outre-MER (CESOM/Europese Bond van Beroofden van Overzee) met aftakkingen in acht landen.