Tweede generatie

Vignet van de Vereniging Kinderen van Verzetsdeelnemers

In de jaren 1980 kwam er ook steeds meer aandacht voor de problemen van de zogenaamde tweede generatie oorlogsgetroffenen. Mensen die zelf niet de oorlog hadden meegemaakt kunnen door de oorlogservaringen van hun ouders eveneens ernstig getraumatiseerd zijn geraakt. Als ouders ingrijpende oorlogservaringen opgedaan hebben, kan dat van invloed zijn op het gezin en de kinderen die in dat gezin opgroeien. Het opvoedingsklimaat en de sfeer in het gezin zijn immers belangrijk voor de ontwikkeling van een kind en werken door in de volwassen leeftijd. Mede door het advieswerk dat de Projectgroep Behandeling Oorlogs- en Geweldsgetroffenen (PBOG) van 1984 tot 1990 deed omtrent het ontwikkelen van een stelsel van voorzieningen voor in Nederland woonachtige personen die ten gevolge van marteling, gijzeling of oorlogshandeling ernstig psychotraumatisch belast zijn, werd 1990 het Aanspreekpunt naoorlogse generatie (Ang) opgericht. Dit Aanspreekpunt werd ondergebracht bij de Stichting Cogis. Het doel van het Ang is om de immateriële hulpverlening aan de kinderen van oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog te verbeteren. Centrum ’45 en het Sinai Centrum werken ook mee aan het Ang. Vervolgens werd in 1994 door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie na-oorlogse generatie (TvP) ingesteld. Deze regeling vergoedt de aanvullende kosten voor psychotherapie voor psychische klachten die in verband staan met de ervaringen van één of beide ouders of andere opvoeders tijdens de Tweede Wereldoorlog. De regeling is verder alleen toegankelijk voor mensen die in of na 1928 geboren zijn en in Nederland wonen. Het Ang en de PUR zorgen samen voor de uitvoering van deze regeling.

Dineke de Visser

verantwoording
colofon